# nl/Dutch.xml.gz
# sr/Serbian.xml.gz


(src)="b.GEN.1.1.1"> In het begin heeft God de hemelen en de aarde gemaakt .
(trg)="b.GEN.1.1.1"> U početku stvori Bog nebo i zemlju .

(src)="b.GEN.1.2.1"> De aarde was woest en leeg en de Geest van God zweefde boven de watermassa .
(src)="b.GEN.1.2.2"> Over de watermassa lag een diepe duisternis .
(trg)="b.GEN.1.2.1"> A zemlja beše bez obličja i pusta , i beše tama nad bezdanom ; i duh Božji dizaše se nad vodom .

(src)="b.GEN.1.3.1"> Toen zei God : " Laat er licht zijn . "
(src)="b.GEN.1.3.2"> En toen was er licht .
(trg)="b.GEN.1.3.1"> I reče Bog : Neka bude svetlost .
(trg)="b.GEN.1.3.2"> I bi svetlost .

(src)="b.GEN.1.4.1"> Het beviel God en Hij maakte een duidelijke scheiding tussen het licht en het donker .
(trg)="b.GEN.1.4.1"> I vide Bog svetlost da je dobra ; i rastavi Bog svetlost od tame .

(src)="b.GEN.1.5.1"> Het licht noemde Hij ' dag ' en het donker ' nacht ' .
(src)="b.GEN.1.5.2"> Het werd avond en het werd weer morgen : de eerste dag .
(trg)="b.GEN.1.5.1"> I svetlost nazva Bog dan , a tamu nazva noć .
(trg)="b.GEN.1.5.2"> I bi veče i bi jutro , dan prvi .

(src)="b.GEN.1.6.1"> Toen zei God : " Laat de watermassa uit elkaar gaan , zodat de wolkenhemel en de zeeën worden gevormd . "
(trg)="b.GEN.1.6.1"> Potom reče Bog : Neka bude svod posred vode , da rastavlja vodu od vode .

(src)="b.GEN.1.7.1"> Zo maakte God de wolkenhemel , door de watermassa te verdelen tussen hemel en aarde .
(trg)="b.GEN.1.7.1"> I stvori Bog svod , i rastavi vodu pod svodom od vode nad svodom ; i bi tako .

(src)="b.GEN.1.8.1"> Het werd avond en het werd weer morgen : de tweede dag .
(trg)="b.GEN.1.8.1"> A svod nazva Bog nebo .
(trg)="b.GEN.1.8.2"> I bi veče i bi jutro , dan drugi .

(src)="b.GEN.1.9.1"> Daarna zei God : " Laat het water onder de hemel samenstromen in zeeën en het droge land zichtbaar worden . "
(src)="b.GEN.1.9.2"> En dat gebeurde .
(trg)="b.GEN.1.9.1"> Potom reče Bog : Neka se sabere voda što je pod nebom na jedno mesto , i neka se pokaže suvo .
(trg)="b.GEN.1.9.2"> I bi tako .

(src)="b.GEN.1.10.1"> God noemde het droge land ' aarde ' en het samengestroomde water ' zeeën ' .
(src)="b.GEN.1.10.2"> God zag dat het goed was .
(trg)="b.GEN.1.10.1"> I suvo nazva Bog zemlja , a zborišta vodena nazva mora ; i vide Bog da je dobro .

(src)="b.GEN.1.11.1"> En God zei : " Laten er allerlei gewassen , zaaddragende planten en vruchtbomen met zaad in hun vruchten op aarde groeien .
(trg)="b.GEN.1.11.1"> Opet reče Bog : Neka pusti zemlja iz sebe travu , bilje , što nosi seme , i drvo rodno , koje radja rod po svojim vrstama , u kome će biti seme njegovo na zemlji .
(trg)="b.GEN.1.11.2"> I bi tako .

(src)="b.GEN.1.12.1"> De zaden zullen steeds weer planten en bomen voortbrengen . "
(src)="b.GEN.1.12.2"> Dat gebeurde en ook nu was het goed , zag God .
(trg)="b.GEN.1.12.1"> I pusti zemlja iz sebe travu , bilje , što nosi seme po svojim vrstama , i drvo , koje radja rod , u kome je seme njegovo po njegovim vrstama .
(trg)="b.GEN.1.12.2"> I vide Bog da je dobro .

(src)="b.GEN.1.13.1"> Het werd avond en weer morgen : de derde dag .
(trg)="b.GEN.1.13.1"> I bi veče i bi jutro , dan treći .

(src)="b.GEN.1.14.1"> Toen zei God : " Ik wil dat er heldere lichten aan de hemel verschijnen om de aarde te verlichten en het verschil tussen dag en nacht aan te geven .
(trg)="b.GEN.1.14.1"> Potom reče Bog : Neka budu videla na svodu nebeskom , da dele dan i noć , da budu znaci vremenima i danima i godinama ;

(src)="b.GEN.1.15.1"> Die lichten zullen de vaste tijden regelen en de dagen en jaren aangeven . "
(src)="b.GEN.1.15.2"> En zo gebeurde het .
(trg)="b.GEN.1.15.1"> I neka svetle na svodu nebeskom , da obasjavaju zemlju .
(trg)="b.GEN.1.15.2"> I bi tako .

(src)="b.GEN.1.16.1"> God maakte twee grote lichten , de zon en de maan , die de aarde moesten verlichten .
(src)="b.GEN.1.16.2"> Het grootste licht , de zon , beheerste de dag en het kleinere , de maan , beheerste de nacht .
(src)="b.GEN.1.16.3"> Tegelijkertijd maakte God de sterren .
(trg)="b.GEN.1.16.1"> I stvori Bog dva videla velika : videlo veće da upravlja danom , i videlo manje da upravlja noću , i zvezde .

(src)="b.GEN.1.17.1"> Hij plaatste de lichten aan de hemel om de aarde te verlichten ,
(trg)="b.GEN.1.17.1"> I postavi ih Bog na svodu nebeskom da obasjavaju zemlju .

(src)="b.GEN.1.18.1"> dag en nacht aan te geven en het donker van het licht te scheiden .
(src)="b.GEN.1.18.2"> God zag dat het goed was .
(trg)="b.GEN.1.18.1"> I da upravljaju danom i noću , i da dele svetlost od tame .
(trg)="b.GEN.1.18.2"> I vide Bog da je dobro .

(src)="b.GEN.1.19.1"> Dit alles gebeurde op de vierde dag .
(trg)="b.GEN.1.19.1"> I bi veče i bi jutro , dan četvrti .

(src)="b.GEN.1.20.1"> Vervolgens zei God : " Ik wil dat de zeeën wemelen van vis en ander leven en laat de lucht vol zijn met allerlei soorten vogels . "
(trg)="b.GEN.1.20.1"> Potom reče Bog : Neka vrve po vodi žive duše , i ptice neka lete iznad zemlje pod svod nebeski .

(src)="b.GEN.1.21.1"> Zo maakte God de grote zeedieren , allerlei vissen en vogels , elk naar hun eigen aard .
(src)="b.GEN.1.21.2"> En Hij keek er met welgevallen naar en zegende ze .
(src)="b.GEN.1.21.3"> " Vermenigvuldig je en bevolk de zeeën " , zei Hij tegen hen en tegen de vogels zei Hij : " Zorg dat jullie aantal groeit , zodat de aarde vol wordt . "
(trg)="b.GEN.1.21.1"> I stvori Bog kitove velike i sve žive duše što se miču , što provrveše po vodi po vrstama svojim , i sve ptice krilate po vrstama njihovim .
(trg)="b.GEN.1.21.2"> I vide Bog da je dobro ;

(src)="b.GEN.1.23.1"> Nadat het avond was geweest , werd het weer morgen : de vijfde dag .
(trg)="b.GEN.1.23.1"> I bi veče i bi jutro , dan peti .

(src)="b.GEN.1.24.1"> God zei toen : " Laat de aarde dieren voortbrengen ; vee , kruipende dieren en allerlei wilde dieren . "
(src)="b.GEN.1.24.2"> En weer gebeurde wat Hij had gezegd .
(trg)="b.GEN.1.24.1"> Potom reče Bog : Neka zemlja pusti iz sebe duše žive po vrstama njihovim , stoku i sitne životinje i zveri zemaljske po vrstama njihovim .
(trg)="b.GEN.1.24.2"> I bi tako .

(src)="b.GEN.1.25.1"> God maakte alle soorten wilde dieren , vee en kruipende dieren , elk naar hun eigen soort .
(src)="b.GEN.1.25.2"> God zag dat ook dat goed was .
(trg)="b.GEN.1.25.1"> I stvori Bog zveri zemaljske po vrstama njihovim , i stoku po vrstama njenim , i sve sitne životinje na zemlji po vrstama njihovim .
(trg)="b.GEN.1.25.2"> I vide Bog da je dobro .

(src)="b.GEN.1.26.1"> Toen zei God : " Laat Ons mensen maken die op Ons lijken en kunnen heersen over alle dieren op aarde , in de zeeën en in de lucht . "
(trg)="b.GEN.1.26.1"> Potom reče Bog : Da načinimo čoveka po svom obličju , kao što smo mi , koji će biti gospodar od riba morskih i od ptica nebeskih i od stoke i od cele zemlje i od svih životinja što se miču po zemlji .

(src)="b.GEN.1.27.1"> God schiep daarop de mens als Zijn evenbeeld .
(src)="b.GEN.1.27.2"> Als man en vrouw schiep Hij hen .
(trg)="b.GEN.1.27.1"> I stvori Bog čoveka po obličju svom , po obličju Božjem stvori ga ; muško i žensko stvori ih .

(src)="b.GEN.1.28.1"> God zegende hen en zei : " Vermenigvuldig je , bevolk de aarde en onderwerp haar .
(src)="b.GEN.1.28.2"> Heers over de vissen , de vogels en alle andere dieren .
(trg)="b.GEN.1.28.1"> I blagoslovi ih Bog , i reče im Bog : Radjajte se i množite se , i napunite zemlju , i vladajte njom , i budite gospodari od riba morskih i od ptica nebeskih i od svih zveri što se miče po zemlji .

(src)="b.GEN.1.29.1"> Kijk om je heen !
(src)="b.GEN.1.29.2"> Overal op aarde staan zaaddragende planten en vruchtbomen , die Ik jullie tot voedsel geef .
(trg)="b.GEN.1.29.1"> I još reče Bog : Evo , dao sam vam sve bilje što nosi seme po svoj zemlji , i sva drveta rodna koja nose seme ; to će vam biti za hranu .

(src)="b.GEN.1.30.1"> Al het gras en de planten heb Ik als voedsel aan de dieren en de vogels gegeven . "
(trg)="b.GEN.1.30.1"> A svim zverima zemaljskim i svim pticama nebeskim i svemu što se miče na zemlji i u čemu ima duša živa , dao sam svu travu da jedu .
(trg)="b.GEN.1.30.2"> I bi tako .

(src)="b.GEN.1.31.1"> Toen overzag God alles wat Hij gemaakt had en het was heel goed .
(src)="b.GEN.1.31.2"> Zo eindigde de zesde dag .
(trg)="b.GEN.1.31.1"> Tada pogleda Bog sve što je stvorio , i gle , dobro beše veoma .
(trg)="b.GEN.1.31.2"> I bi veče i bi jutro , dan šesti .

(src)="b.GEN.2.1.1"> Zo werden de hemelen en de aarde en alles wat leeft gemaakt .
(trg)="b.GEN.2.1.1"> Tako se dovrši nebo i zemlja i sva vojska njihova .

(src)="b.GEN.2.2.1"> Op de zevende dag rustte God na afloop van Zijn scheppend werk .
(trg)="b.GEN.2.2.1"> I svrši Bog do sedmog dana dela svoja , koja učini ; i počinu u sedmi dan od svih dela svojih , koja učini ;

(src)="b.GEN.2.3.1"> Hij zegende die zevende dag en maakte hem tot een bijzondere , heilige dag , omdat Hij die dag Zijn scheppingswerk besloot .
(trg)="b.GEN.2.3.1"> I blagoslovi Bog sedmi dan , i posveti ga , jer u taj dan počinu od svih dela svojih , koja učini ;

(src)="b.GEN.2.4.1"> Dit is een samenvatting van het werk dat de HERE God verrichtte toen Hij de hemelen en de aarde heeft gemaakt .
(trg)="b.GEN.2.4.1"> To je postanje neba i zemlje , kad postaše , kad Gospod Bog stvori zemlju i nebo ,

(src)="b.GEN.2.5.1"> Er waren nog geen planten of gewassen opgekomen uit de aarde , omdat de HERE God het nog niet had laten regenen .
(src)="b.GEN.2.5.2"> Ook was er nog niemand , die het land kon bewerken .
(trg)="b.GEN.2.5.1"> I svaku biljku poljsku , dokle je još ne beše na zemlji , i svaku travku poljsku , dokle još ne nicaše ; jer Gospod Bog još ne pusti dažda na zemlju , niti beše čoveka da radi zemlju ,

(src)="b.GEN.2.6.1"> Er steeg echter een damp uit de aarde op , die het land bevochtigde .
(trg)="b.GEN.2.6.1"> Ali se podizaše para sa zemlje da natapa svu zemlju .

(src)="b.GEN.2.7.1"> Toen vormde de HERE God het lichaam van de mens uit stof van de aarde en blies hem de levensadem in .
(src)="b.GEN.2.7.2"> Zo werd de mens een levend wezen .
(trg)="b.GEN.2.7.1"> A stvori Gospod Bog čoveka od praha zemaljskog , i dunu mu u nos duh životni ; i posta čovek duša živa .

(src)="b.GEN.2.8.1"> De HERE God plantte een hof in Eden , in het oosten en bracht de mens , die Hij had geschapen daarheen .
(trg)="b.GEN.2.8.1"> I nasadi Gospod Bog vrt u Edemu na istoku ; i onde namesti čoveka , kog stvori .

(src)="b.GEN.2.9.1"> In de hof plantte Hij prachtige fruitbomen .
(src)="b.GEN.2.9.2"> Midden in de hof plaatste Hij de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad .
(trg)="b.GEN.2.9.1"> I učini Gospod Bog , te nikoše iz zemlje svakakva drveća lepa za gledanje i dobra za jelo , i drvo od života usred vrta i drvo od znanja dobra i zla .

(src)="b.GEN.2.10.1"> Vanuit Eden vloeide een rivier door de hof , die hem vruchtbaar maakte en zich daar in vier rivieren splitste .
(trg)="b.GEN.2.10.1"> A voda tečaše iz Edema natapajući vrt , i odande se deliše u četiri reke .

(src)="b.GEN.2.11.1"> Eén rivier heet de Pison en stroomt rond het land Havila , bekend om zijn goud , balsemhars en het edelgesteente chrysopraas .
(trg)="b.GEN.2.11.1"> Jednoj je ime Fison , ona teče oko cele zemlje evilske , a onde ima zlata ,

(src)="b.GEN.2.13.1"> De tweede rivier heet Gihon en stroomt door het land Ethiopië .
(trg)="b.GEN.2.13.1"> A drugoj je reci ime Geon , ona teče oko cele zemlje huske .

(src)="b.GEN.2.14.1"> De derde rivier is de Tigris en stroomt naar het oosten van Assur .
(src)="b.GEN.2.14.2"> De vierde rivier is de Eufraat .
(trg)="b.GEN.2.14.1"> A trećoj je reci ime Hidekel , ona teče k asirskoj .
(trg)="b.GEN.2.14.2"> A četvrta je reka Efrat .

(src)="b.GEN.2.15.1"> De HERE God plaatste de mens in de hof van Eden om de zorg daarvan op zich te nemen en de hof te bewerken .
(trg)="b.GEN.2.15.1"> I uzevši Gospod Bog čoveka namesti ga u vrtu edemskom , da ga radi i da ga čuva .

(src)="b.GEN.2.16.1"> Maar Hij waarschuwde de mens : " Je mag van alle bomen in de hof eten , maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad .
(src)="b.GEN.2.16.2"> Want als je daarvan eet , zul je zeker sterven . "
(trg)="b.GEN.2.16.1"> I zapreti Gospod Bog čoveku govoreći : Jedi slobodno sa svakog drveta u vrtu ;

(src)="b.GEN.2.18.1"> En de HERE God zei : " Het is niet goed voor de mens alleen te zijn .
(src)="b.GEN.2.18.2"> Ik zal iemand maken met wie hij zijn leven kan delen en die hem kan helpen . "
(trg)="b.GEN.2.18.1"> I reče Gospod Bog : Nije dobro da je čovek sam ; da mu načinim druga prema njemu .

(src)="b.GEN.2.19.1"> De HERE God maakte uit het stof dieren en vogels en bracht ze bij de mens om te zien hoe hij ze zou noemen .
(src)="b.GEN.2.19.2"> De naam die hij koos , zou voor altijd hun naam blijven .
(src)="b.GEN.2.19.3"> Maar geen van deze dieren was geschikt als helper voor Adam .
(trg)="b.GEN.2.19.1"> Jer Gospod Bog stvori od zemlje sve zveri poljske i sve ptice nebeske , i dovede k Adamu da vidi kako će koju nazvati , pa kako Adam nazove koju životinju onako da joj bude ime ;

(src)="b.GEN.2.21.1"> Toen liet de HERE God Adam in een diepe slaap vallen , nam een rib uit zijn lichaam en sloot de plaats waaruit Hij de rib had genomen .
(trg)="b.GEN.2.21.1"> I Gospod Bog pusti tvrd san na Adama , te zaspa ; pa mu uze jedno rebro , i mesto popuni mesom ;

(src)="b.GEN.2.22.1"> Uit die rib maakte Hij een vrouw en Hij bracht haar bij de mens .
(trg)="b.GEN.2.22.1"> I Gospod Bog stvori ženu od rebra , koje uze Adamu , i dovede je k Adamu .

(src)="b.GEN.2.23.1"> " Ja , dit is wat ik nodig had ! " riep Adam blij uit , " zij is echt een deel van mijn lichaam .
(src)="b.GEN.2.23.2"> Ik zal haar mannin noemen , omdat zij is genomen uit de man . "
(trg)="b.GEN.2.23.1"> A Adam reče : Sada eto kost od mojih kosti , i telo od mog tela .
(trg)="b.GEN.2.23.2"> Neka joj bude ime čovečica , jer je uzeta od čoveka .

(src)="b.GEN.2.24.1"> Dit verklaart waarom een man zijn vader en moeder verlaat , zich bij zijn vrouw voegt en werkelijk één met haar wordt .
(trg)="b.GEN.2.24.1"> Zato će ostaviti čovek oca svog i mater svoju , i prilepiće se k ženi svojoj , i biće dvoje jedno telo .

(src)="b.GEN.2.25.1"> Hoewel de man en de vrouw allebei naakt waren , hinderde hen dat niet , want zij kenden geen schaamte .
(trg)="b.GEN.2.25.1"> A behu oboje goli .
(trg)="b.GEN.2.25.2"> Adam i žena mu , i ne beše ih sramota .

(src)="b.GEN.3.1.1"> De slang was listiger dan alle andere dieren , die de HERE God had gemaakt .
(src)="b.GEN.3.1.2"> Hij zocht de vrouw op en vroeg : " God heeft jullie zeker wel verboden van de bomen in de hof te eten , hè ? "
(trg)="b.GEN.3.1.1"> Ali zmija beše lukava mimo sve zveri poljske , koje stvori Gospod Bog ; pa reče ženi : Je li istina da je Bog kazao da ne jedete sa svakog drveta u vrtu ?

(src)="b.GEN.3.2.1"> " Nee hoor " , antwoordde de vrouw , " wij mogen van alle bomen eten , behalve van die in het midden van de hof .
(src)="b.GEN.3.2.2"> Wij mogen hem zelfs niet aanraken , want dan zullen wij sterven . "
(trg)="b.GEN.3.2.1"> A žena reče zmiji : Mi jedemo rod sa svakog drveta u vrtu ;

(src)="b.GEN.3.4.1"> " Dat is een leugen " , zei de slang , " je zult niet sterven .
(trg)="b.GEN.3.4.1"> A zmija reče ženi : Nećete vi umreti ;

(src)="b.GEN.3.5.1"> God zegt dat alleen , omdat Hij weet dat jullie aan Hem gelijk zullen zijn als je daarvan eet .
(src)="b.GEN.3.5.2"> Je ogen zullen open gaan en evenals God zul je het onderscheid kennen tussen goed en kwaad . "
(trg)="b.GEN.3.5.1"> Nego zna Bog da će vam se u onaj dan kad okusite s njega otvoriti oči , pa ćete postati kao bogovi i znati šta je dobro šta li zlo .

(src)="b.GEN.3.6.1"> De vrouw liet zich ompraten .
(src)="b.GEN.3.6.2"> Zij keek naar de boom en zag dat de vrucht eetbaar was en er prachtig uitzag .
(src)="b.GEN.3.6.3"> Die vrucht kon haar verstandig maken !
(src)="b.GEN.3.6.4"> Ze plukte wat vruchten en at ervan .
(src)="b.GEN.3.6.5"> Zij gaf ook haar man van de vruchten en hij at er ook van .
(trg)="b.GEN.3.6.1"> I žena videći da je rod na drvetu dobar za jelo i da ga je milina gledati i da je drvo vrlo drago radi znanja , uzabra rod s njega i okusi , pa dade i mužu svom , te i on okusi .

(src)="b.GEN.3.7.1"> Toen zij dat hadden gedaan , viel het hun opeens op dat ze naakt waren en zij schaamden zich .
(src)="b.GEN.3.7.2"> Van bladeren van een vijgeboom maakten ze schortjes en hingen die om hun middel .
(trg)="b.GEN.3.7.1"> Tada im se otvoriše oči , i videše da su goli ; pa spletoše lišća smokovog i načiniše sebi pregače .

(src)="b.GEN.3.8.1"> Die avond hoorden zij de HERE God door de hof wandelen en zij verborgen zich snel tussen de bomen .
(trg)="b.GEN.3.8.1"> I začuše glas Gospoda Boga , koji idjaše po vrtu kad zahladi ; i sakri se Adam i žena mu ispred Gospoda Boga medju drveta u vrtu .

(src)="b.GEN.3.9.1"> De HERE God riep : " Adam , waar ben je ? "
(trg)="b.GEN.3.9.1"> A Gospod Bog viknu Adama i reče mu : Gde si ?

(src)="b.GEN.3.10.1"> Adam antwoordde benepen : " Ik hoorde U en toen werd ik bang , want ik wilde niet dat U mij naakt zou zien .
(src)="b.GEN.3.10.2"> Daarom verstopte ik me . "
(trg)="b.GEN.3.10.1"> A on reče : Čuh glas Tvoj u vrtu , pa se poplaših , jer sam go , te se sakrih .

(src)="b.GEN.3.11.1"> " Wie heeft je verteld dat je naakt bent ? " vroeg de HERE God .
(src)="b.GEN.3.11.2"> " Of heb je soms gegeten van de boom waarvoor Ik jullie had gewaarschuwd ? "
(trg)="b.GEN.3.11.1"> A Bog reče : Ko ti kaza da si go ?
(trg)="b.GEN.3.11.2"> Da nisi jeo s onog drveta što sam ti zabranio da ne jedeš s njega ?

(src)="b.GEN.3.12.1"> " Ja " , bekende Adam , " maar de vrouw die U mij hebt gegeven , heeft de schuld .
(src)="b.GEN.3.12.2"> Zij heeft mij ervan gegeven en toen heb ik ervan gegeten . "
(trg)="b.GEN.3.12.1"> A Adam reče : Žena koju si udružio sa mnom , ona mi dade s drveta , te jedoh .

(src)="b.GEN.3.13.1"> De HERE God wendde Zich tot de vrouw en vroeg : " Hoe kon je dat nu doen ? "
(src)="b.GEN.3.13.2"> Maar ook zij schoof de schuld van zich af .
(src)="b.GEN.3.13.3"> " De slang heeft mij bedrogen en verleid " , zei zij .
(trg)="b.GEN.3.13.1"> A Gospod Bog reče ženi : Zašto si to učinila ?
(trg)="b.GEN.3.13.2"> A žena odgovori : Zmija me prevari , te jedoh .

(src)="b.GEN.3.14.1"> Toen zei de HERE God tegen de slang : " Ik zal je hiervoor straffen .
(src)="b.GEN.3.14.2"> Onder alle dieren op aarde zul jij een vervloekte zijn !
(src)="b.GEN.3.14.3"> Je hele verdere leven zul je op je buik door het stof kruipen .
(trg)="b.GEN.3.14.1"> Tada reče Gospod Bog zmiji : Kad si to učinila , da si prokleta mimo svako živinče i mimo sve zveri poljske ; na trbuhu da se vučeš i prah da jedeš do svog veka .

(src)="b.GEN.3.15.1"> De vrouw en jij , en al jullie nakomelingen , zullen voortaan vijanden zijn .
(src)="b.GEN.3.15.2"> Eén van haar nakomelingen zal je de kop vermorzelen en jij zult zijn hiel verbrijzelen . "
(trg)="b.GEN.3.15.1"> I još mećem neprijateljstvo izmedju tebe i žene i izmedju semena tvog i semena njenog ; ono će ti na glavu stajati a ti ćeš ga u petu ujedati .

(src)="b.GEN.3.16.1"> Na die woorden zei God tegen de vrouw : " Voortaan zul je met veel pijn en moeite kinderen krijgen .
(src)="b.GEN.3.16.2"> Je zult verlangen naar je man en hij zal jouw meester zijn ! "
(trg)="b.GEN.3.16.1"> A ženi reče : Tebi ću mnoge muke zadati kad zatrudniš , s mukama ćeš decu radjati , i volja će tvoja stajati pod vlašću muža tvog , i on će ti biti gospodar .

(src)="b.GEN.3.17.1"> Tegen Adam zei Hij : " Omdat je naar je vrouw hebt geluisterd en ondanks mijn waarschuwing toch van de boom hebt gegeten , zal Ik de aardbodem vervloeken .
(src)="b.GEN.3.17.2"> Voortaan zul je hard moeten werken om in leven te blijven .
(trg)="b.GEN.3.17.1"> Pa onda reče Adamu : Što si poslušao ženu i okusio s drveta s kog sam ti zabranio rekavši da ne jedeš s njega , zemlja da je prokleta s tebe , s mukom ćeš se od nje hraniti do svog veka ;

(src)="b.GEN.3.18.1"> Er zullen dorens en distels groeien en je zult de gewassen van het veld eten .
(trg)="b.GEN.3.18.1"> Trnje i korov će ti radjati , a ti ćeš jesti zelje poljsko ;

(src)="b.GEN.3.19.1"> Tot de dag van je dood zul je zwetend het land bewerken om te kunnen leven .
(src)="b.GEN.3.19.2"> Dan zal je lichaam vergaan tot het stof van de aarde .
(src)="b.GEN.3.19.3"> Want uit stof ben je gemaakt en tot stof zul je weer worden . "
(trg)="b.GEN.3.19.1"> Sa znojem lica svog ješćeš hleb , dokle se ne vratiš u zemlju od koje si uzet ; jer si prah , i u prah ćeš se vratiti .

(src)="b.GEN.3.20.1"> En de man noemde zijn vrouw Eva , moeder van alle levenden , omdat uit haar alle mensen zouden worden geboren .
(trg)="b.GEN.3.20.1"> I Adam nadede ženi svojoj ime Jeva , zato što je ona mati svima živima .

(src)="b.GEN.3.21.1"> De HERE God maakte van dierehuid kleding voor Adam en zijn vrouw .
(trg)="b.GEN.3.21.1"> I načini Gospod Bog Adamu i ženi njegovoj haljine od kože , i obuče ih u njih .

(src)="b.GEN.3.22.1"> " Door te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad is de mens gelijk geworden aan één van Ons .
(src)="b.GEN.3.22.2"> Als hij nu van de boom van het leven eet , zal hij ook nog voor altijd leven " , vond de HERE God .
(trg)="b.GEN.3.22.1"> I reče Gospod Bog : Eto , čovek posta kao jedan od nas znajući šta je dobro šta li zlo ; ali sada da ne pruži ruku svoju i uzbere i s drveta od života , i okusi , te do veka živi .

(src)="b.GEN.3.23.1"> Daarom verbande Hij de mens voor altijd uit de hof van Eden en stuurde hem weg om het land te bewerken , waaruit hij was voortgekomen .
(trg)="b.GEN.3.23.1"> I Gospod Bog izagna ga iz vrta edemskog da radi zemlju , od koje bi uzet ;

(src)="b.GEN.3.24.1"> God verdreef de mens en plaatste een engel met een vlammend zwaard ten oosten van de hof om de toegang tot de boom van het leven te bewaken .
(trg)="b.GEN.3.24.1"> I izagnav čoveka postavi pred vrtom edemskim heruvima s plamenim mačem , koji se vijaše i tamo i amo , da čuva put ka drvetu od života .

(src)="b.GEN.4.1.1"> Adam had gemeenschap met Eva en zij raakte in verwachting .
(src)="b.GEN.4.1.2"> De zoon die werd geboren , noemden zij Kaïn .
(src)="b.GEN.4.1.3"> " Want " , zei Eva , " met hulp van de HERE heb ik een man ter wereld gebracht . "
(trg)="b.GEN.4.1.1"> Iza toga Adam pozna Jevu ženu svoju , a ona zatrudne i rodi Kajina , i reče : Dobih čoveka od Gospoda .

(src)="b.GEN.4.2.1"> Hun volgende kind was ook een zoon , Abel .
(src)="b.GEN.4.2.2"> Abel werd schaapherder en Kaïn legde zich toe op de landbouw .
(trg)="b.GEN.4.2.1"> I rodi opet brata njegovog Avelja .
(trg)="b.GEN.4.2.2"> I Avelj posta pastir a Kajin ratar .

(src)="b.GEN.4.3.1"> Na verloop van tijd brachten Kaïn en Abel beiden een offer aan de HERE .
(src)="b.GEN.4.3.2"> Kaïn een deel van zijn oogst , maar Abel bracht van het beste van zijn kudde , ook het vet .
(src)="b.GEN.4.3.3"> De HERE accepteerde het offer van Abel ,
(trg)="b.GEN.4.3.1"> A posle nekog vremena dogodi se , te Kajin prinese Gospodu prinos od roda zemaljskog ;

(src)="b.GEN.4.5.1"> maar dat van Kaïn niet .
(src)="b.GEN.4.5.2"> Kaïn voelde zich vernederd en werd boos .
(src)="b.GEN.4.5.3"> Zijn gezicht vertrok van woede .
(trg)="b.GEN.4.5.1"> A na Kajina i na njegov prinos ne pogleda .
(trg)="b.GEN.4.5.2"> Zato se Kajin rasrdi veoma , i lice mu se promeni .

(src)="b.GEN.4.6.1"> " Waarom ben je boos ? " vroeg de HERE hem .
(src)="b.GEN.4.6.2"> " Waarom trek je zo'n kwaad gezicht ?
(trg)="b.GEN.4.6.1"> Tada reče Gospod Kajinu : Što se srdiš ?
(trg)="b.GEN.4.6.2"> Što li ti se lice promeni ?

(src)="b.GEN.4.7.1"> Je zou vrolijk kunnen kijken als je maar doet wat goed is .
(src)="b.GEN.4.7.2"> Maar als je weigert te gehoorzamen , moet je oppassen .
(src)="b.GEN.4.7.3"> Want de zonde ligt op de loer , klaar om je leven te vernietigen .
(src)="b.GEN.4.7.4"> Als je wilt , kun je hem echter overwinnen . "
(trg)="b.GEN.4.7.1"> Nećeš li biti mio , kad dobro činiš ?
(trg)="b.GEN.4.7.2"> A kad ne činiš dobro , greh je na vratima .
(trg)="b.GEN.4.7.3"> A volja je njegova pod tvojom vlašću , i ti si mu stariji .

(src)="b.GEN.4.8.1"> Op een dag stelde Kaïn Abel voor de velden in te gaan .
(src)="b.GEN.4.8.2"> Toen ze daar samen liepen , overmeesterde Kaïn zijn broer en vermoordde hem .
(trg)="b.GEN.4.8.1"> Posle govoraše Kajin s Aveljem bratom svojim .
(trg)="b.GEN.4.8.2"> Ali kad behu u polju , skoči Kajin na Avelja brata svog , i ubi ga .

(src)="b.GEN.4.9.1"> Maar kort daarna vroeg de HERE aan Kaïn : " Waar is je broer ?
(src)="b.GEN.4.9.2"> Waar is Abel ? "
(src)="b.GEN.4.9.3"> " Hoe weet ik dat nu ? " antwoordde Kaïn ontwijkend .
(src)="b.GEN.4.9.4"> " Moet ik dan altijd op hem passen ? "
(trg)="b.GEN.4.9.1"> Tada reče Gospod Kajinu : Gde ti je brat Avelj ?
(trg)="b.GEN.4.9.2"> A on odgovori : Ne znam ; zar sam ja čuvar brata svog ?

(src)="b.GEN.4.10.1"> Maar de HERE zei : " Wat heb je gedaan ?
(src)="b.GEN.4.10.2"> Het bloed van je broer roept naar Mij vanaf de aarde !
(trg)="b.GEN.4.10.1"> A Bog reče : Šta učini !
(trg)="b.GEN.4.10.2"> Glas krvi brata tvog viče sa zemlje k meni .

(src)="b.GEN.4.11.1"> Van nu af aan verban Ik je van de grond , waarop het bloed van je broer heeft gevloeid .
(trg)="b.GEN.4.11.1"> I sada , da si proklet na zemlji , koja je otvorila usta svoja da primi krv brata tvog iz ruke tvoje .

(src)="b.GEN.4.12.1"> Hoe je ook zwoegt en ploetert , de aarde zal je nooit voldoende opleveren .
(src)="b.GEN.4.12.2"> Voortaan zul je een vluchteling zijn , die van de ene naar de andere plaats zwerft . "
(trg)="b.GEN.4.12.1"> Kad zemlju uzradiš , neće ti više davati blaga svog .
(trg)="b.GEN.4.12.2"> Bićeš potukač i begunac na zemlji .

(src)="b.GEN.4.13.1"> " Deze straf is zwaarder dan ik kan dragen ! " protesteerde Kaïn .
(trg)="b.GEN.4.13.1"> A Kajin reče Gospodu : Krivica je moja velika da mi se ne može oprostiti .

(src)="b.GEN.4.14.1"> " U verjaagt mij van mijn grond en uit Uw nabijheid .
(src)="b.GEN.4.14.2"> U maakt mij een dakloze zwerver en ieder die mij ziet , zal proberen mij te doden ! "
(trg)="b.GEN.4.14.1"> Evo me teraš danas iz ove zemlje da se krijem ispred Tebe , i da se skitam i potucam po zemlji , pa će me ubiti ko me udesi .

(src)="b.GEN.4.15.1"> Maar de HERE antwoordde : " Niemand zal je doden , want degene die dat doet , zal Ik zevenmaal zwaarder straffen dan Ik jou heb gedaan . "
(src)="b.GEN.4.15.2"> En de HERE plaatste een merkteken op Kaïn als waarschuwing aan anderen dat ze hem niet mochten doden .
(trg)="b.GEN.4.15.1"> A Gospod mu reče : Zato ko ubije Kajina , sedam će se puta to pokajati .
(trg)="b.GEN.4.15.2"> I načini Gospod znak na Kajinu da ga ne ubije ko ga udesi .

(src)="b.GEN.4.16.1"> Zo verliet Kaïn de HERE en vestigde zich in het land Nod , ten oosten van Eden .
(trg)="b.GEN.4.16.1"> I otide Kajin ispred Gospoda , i naseli se u zemlji naidskoj na istoku prema Edemu .

(src)="b.GEN.4.17.1"> Kaïns vrouw raakte in verwachting en kreeg een zoon , Henoch .
(src)="b.GEN.4.17.2"> Toen Kaïn een stad stichtte , noemde hij die stad ook Henoch , naar zijn zoon .
(trg)="b.GEN.4.17.1"> I pozna Kajin ženu svoju , a ona zatrudne i rodi Enoha .
(trg)="b.GEN.4.17.2"> I sazida grad i prozva ga po imenu sina svog Enoh .

(src)="b.GEN.4.18.1"> Henoch was de vader van Irad ; Irad was de vader van Mehujaël ; de zoon van Mehujaël was Methusaël ; Methusaël was de vader van Lamech .
(trg)="b.GEN.4.18.1"> A Enohu rodi se Gaidad ; a Gaidad rodi Maleleila : a Maleleilo rodi Matusala ; a Matusal rodi Lameha .

(src)="b.GEN.4.19.1"> Lamech trouwde twee vrouwen : Ada en Zilla .
(trg)="b.GEN.4.19.1"> I uze Lameh dve žene : jednoj beše ime Ada a drugoj Sela .

(src)="b.GEN.4.20.1"> Ada kreeg een zoon , Jabal .
(src)="b.GEN.4.20.2"> Hij werd de vader van de veehoeders en de mensen , die in tenten wonen .
(trg)="b.GEN.4.20.1"> I Ada rodi Jovila ; od njega se narodiše koji žive pod šatorima i stoku pasu .

(src)="b.GEN.4.21.1"> Zijn broer heette Jubal en werd vader van allen , die de citer en de fluit bespelen .
(trg)="b.GEN.4.21.1"> A bratu njegovom beše ime Juval ; od njega se narodiše gudači i svirači .

(src)="b.GEN.4.22.1"> Lamechs tweede vrouw , Zilla , kreeg een zoon met de naam Tubal-Kaïn .
(src)="b.GEN.4.22.2"> Hij legde zich toe op de metaalbewerking en werd de vader van de smeden .
(src)="b.GEN.4.22.3"> Zijn zuster heette Naäma .
(trg)="b.GEN.4.22.1"> A i Sela rodi Tovela , koji beše vešt kovati svašta od bronze i od gvoždja ; a sestra Tovelu beše Noema .

(src)="b.GEN.4.23.1"> Op een dag riep Lamech zijn vrouwen bij zich en zei : " Luister , vrouwen !
(src)="b.GEN.4.23.2"> Een man , die mij verwondde en een jongen , die mij sloeg , doodde ik .
(trg)="b.GEN.4.23.1"> I reče Lameh svojim ženama , Adi i Seli : Čujte glas moj , žene Lamehove , poslušajte reči moje : ubiću čoveka za ranu svoju i mladića za masnicu svoju .

(src)="b.GEN.4.24.1"> Hij , die Kaïn doodt , wordt zevenmaal zo zwaar gestraft , maar de man die Lamech doodt , zal 77 maal zo zwaar worden gestraft . "
(trg)="b.GEN.4.24.1"> Kad će se Kajin osvetiti sedam puta , Lameh će sedamdeset i sedam puta .

(src)="b.GEN.4.25.1"> Adam en Eva kregen later nog een zoon en noemden hem Seth .
(src)="b.GEN.4.25.2"> " Want " , zei Eva , " God heeft mij een zoon gegeven in de plaats van Abel , die door Kaïn werd vermoord . "
(trg)="b.GEN.4.25.1"> A Adam opet pozna ženu svoju , i ona rodi sina , i nade mu ime Sit , jer mi , reče , Bog dade drugog sina za Avelja , kog ubi Kajin .

(src)="b.GEN.4.26.1"> Seth groeide op en kreeg een zoon die hij Enos noemde .
(src)="b.GEN.4.26.2"> In die tijd begonnen de mensen de HERE God voor het eerst te aanbidden .
(trg)="b.GEN.4.26.1"> I Situ se rodi sin , kome nadede ime Enos .
(trg)="b.GEN.4.26.2"> Tada se poče prizivati ime Gospodnje .