# kab/Kabyle-NT.xml.gz
# nl/Dutch.xml.gz
(src)="b.MAT.1.1.1"> A ten-an izuṛan n Ɛisa Lmasiḥ yellan si dderya n Sidna Dawed akk-d Sidna Ibṛahim :
(trg)="b.MAT.1.1.1"> Abraham en David waren de belangrijkste voorouders van Jezus .
(src)="b.MAT.1.2.1"> Sidna Ibṛahim yeǧǧa-d Isḥaq , Isḥaq yeǧǧa-d Yeɛqub , Yeɛqub yeǧǧa-d Yahuda d watmaten-is .
(trg)="b.MAT.1.2.1"> Abraham was de vader van Isaäk ; Isaäk de vader van Jakob ; Jakob de vader van Juda en zijn broers ;
(src)="b.MAT.1.3.1"> Yahuda akk-d Tamaṛ ǧǧan-d Fares , akk-d Ziraḥ ; Fares yeǧǧa-d Ḥesrun , Ḥesrun yeǧǧa-d Aram .
(trg)="b.MAT.1.3.1"> Juda was de vader van Perez en Zerah ( hun moeder heette Tamar ) .
(trg)="b.MAT.1.3.2"> Perez was de vader van Hezron ; Hezron de vader van Ram ;
(src)="b.MAT.1.4.1"> Aram yeǧǧa-d Ɛaminadab , Ɛaminadab yeǧǧa-d Naḥsun , Naḥsun yeǧǧa-d Salmun .
(trg)="b.MAT.1.4.1"> Ram was de vader van Aminadab ; Aminadab de vader van Nahesson ;
(src)="b.MAT.1.5.1"> Salmun d Raḥab ǧǧan-d Buɛaz , Buɛaz akk-d Rut sɛan-d Ɛubed , Ɛubed yeǧǧa-d Yassa .
(trg)="b.MAT.1.5.1"> Nahesson was de vader van Salmon ; Salmon de vader van Boaz ( Rachab was zijn moeder ) .
(trg)="b.MAT.1.5.2"> Boaz was de vader van Obed ( Obeds moeder was Ruth ) .
(src)="b.MAT.1.6.1"> Yassa yeǧǧa-d Sidna Dawed , Sidna Dawed yuɣal d agellid , yeǧǧa-d ɣer tmeṭṭut n Uryaḥ Sidna Sliman .
(trg)="b.MAT.1.6.1"> Obed was de vader van Isaï ; en Isaï de vader van David die koning werd .
(trg)="b.MAT.1.6.2"> David was de vader van Salomo ( Salomo's moeder was de vrouw van Uria ) .
(src)="b.MAT.1.7.1"> Sidna Sliman yeǧǧa-d Raḥabɛam , Raḥabɛam yeǧǧa-d Abiya , Abiya yeǧǧa-d Asaf ,
(trg)="b.MAT.1.7.1"> Salomo was de vader van Rehabeam ; Rehabeam de vader van Abia .
(src)="b.MAT.1.8.1"> Asaf yeǧǧa-d Yehucafat ; Yehucafat yeǧǧa-d Yihuram ; Yihuram yeǧǧa-d Ɛuzya ;
(trg)="b.MAT.1.8.1"> Abia was de vader van Asa ; Asa de vader van Josafat ; Josafat de vader van Joram ;
(src)="b.MAT.1.9.1"> Ɛuzya yeǧǧa-d Yuṭam ; Yuṭam yeǧǧa-d Aḥaz ; Aḥaz yeǧǧa-d Ḥizeqya ;
(trg)="b.MAT.1.9.1"> Joram was de vader van Uzzia ; Uzzia de vader van Jotham ; Jotham de vader van Achaz ; Achaz de vader van Hizkia ;
(src)="b.MAT.1.10.1"> Ḥizeqya yeǧǧa-d Mennac ; Mennac yeǧǧa-d Ɛamun ; Ɛamun yeǧǧa-d Yuciya ;
(trg)="b.MAT.1.10.1"> Hizkia was de vader van Manasse ; Manasse de vader van Amon ; Amon de vader van Josia ;
(src)="b.MAT.1.11.1"> Yuciya yeǧǧa-d Yixunya akk-d watmaten-is , di lweqt i deg iqaldiyen wwin at Isṛail d imeḥbas ɣer tmurt n Babilun .
(trg)="b.MAT.1.11.1"> Josia was de vader van Jechonia en zijn broers , die geboren werden in de tijd van de verbanning naar Babel .
(src)="b.MAT.1.12.1"> Mbeɛd lweqt n usgiǧǧi ɣer tmurtn Babilun , Yixunya yeǧǧa-d Calatyel ; Calatyel yeǧǧa-d Zurubabil .
(trg)="b.MAT.1.12.1"> Daarna werd Jechonia vader van een zoon , die Sealthiël heette .
(src)="b.MAT.1.13.1"> Zurubabil yeǧǧa-d Abihud .
(src)="b.MAT.1.13.2"> Abihud yeǧǧa-d Ilyaqim ; Ilyaqim yeǧǧa-d Ɛazuṛ ;
(trg)="b.MAT.1.13.1"> Sealthiël was de vader van Zerubabel ; Zerubabel de vader van Abiud ;
(src)="b.MAT.1.14.1"> Ɛazuṛ yeǧǧa-d Saduq ; Saduq yeǧǧa-d Yaxin ; Yaxin yeǧǧa-d Ilihud .
(trg)="b.MAT.1.14.1"> Abiud was de vader van Eljakim ; Eljakim de vader van Azor ; Azor de vader van Zadok ; Zadok de vader van Achim ; Achim de vader van Eliud ;
(src)="b.MAT.1.15.1"> Ilhud yeǧǧa-d Ilɛazaṛ ; Ilɛazaṛ yeǧǧa-d Mattan ; Mattan yeǧǧa-d Yeɛqub .
(trg)="b.MAT.1.15.1"> Eliud was de vader van Eleazar ; Eleazar de vader van Matthan ;
(src)="b.MAT.1.16.1"> Yeɛqub yeǧǧa-d Yusef , d Yusef agi i d argaz n Meryem i d-yeǧǧan Sidna Ɛisa i gețțusemman Lmasiḥ .
(trg)="b.MAT.1.16.1"> Matthan was de vader van Jakob ; Jakob de vader van Jozef , die getrouwd was met Maria , de moeder van Jezus , die Christus genoemd wordt .
(src)="b.MAT.1.17.1"> Si lweqt n Sidna Ibṛahim armi d lweqt n Sidna Dawed , ɛeddan ṛbeɛṭac n leǧyal .
(src)="b.MAT.1.17.2"> Ɛeddan daɣen ṛbeɛṭac n leǧyal si lweqt n Sidna Dawed armi d lweqt n usgiǧǧi ɣer tmurt n Babilun .
(src)="b.MAT.1.17.3"> Si lweqt-agi n usgiǧǧi armi d lweqt n Lmasiḥ ɛeddan daɣen ṛbeɛṭac n leǧyal .
(trg)="b.MAT.1.17.1"> Van Abraham tot David zijn dus veertien generaties , van David tot de verbanning naar Babel ook veertien generaties , en van de verbanning tot de geboorte van Christus nog eens veertien generaties .
(src)="b.MAT.1.18.1"> Atan wamek i d-ilul Sidna Ɛisa : yemma-s Meryem tella tețwaxḍeb i yiwen wergaz ițțusemman Yusef .
(src)="b.MAT.1.18.2"> S tezmert n Ṛṛuḥ iqedsen , terfed s tadist uqbel aț-țeddu ț-țislit .
(trg)="b.MAT.1.18.1"> Aan de geboorte van Jezus Christus gingen enkele bijzondere gebeurtenissen vooraf .
(trg)="b.MAT.1.18.2"> Toen Zijn moeder Maria met Jozef verloofd was ( en dus nog niet met hem samenwoonde ) bleek zij in verwachting te zijn door de Heilige Geest .
(src)="b.MAT.1.19.1"> Yusef axḍib-is , yellan d argaz n ṣṣwab , ur yebɣi ara a ț-țicemmet , dɣa yeqsed ad imsefṛaq yid-es s tuffra .
(trg)="b.MAT.1.19.1"> Jozef wilde de verloving verbreken .
(trg)="b.MAT.1.19.2"> Maar omdat hij een goed man was , besloot hij het in stilte te doen om haar de schande te besparen .
(src)="b.MAT.1.20.1"> Akken yețxemmim i waya , yers-ed ɣuṛ-es lmelk n Ṛebbi di targit yenna-yas : A Yusef !
(src)="b.MAT.1.20.2"> A mmi-s n Dawed !
(src)="b.MAT.1.20.3"> Ur țțaggad ara aț-țesɛuḍ Meryem ț-țameṭṭut-ik , axaṭer llufan yellan di tɛebbuṭ-is , yusa-yas-d s Ṛṛuḥ iqedsen .
(trg)="b.MAT.1.20.1"> Terwijl hij hierover lag na te denken , kreeg hij een droom en zag een engel van God naast zich staan .
(trg)="b.MAT.1.20.2"> " Jozef , zoon van David " , zei de engel , " u kunt gerust met Maria trouwen .
(src)="b.MAT.1.21.1"> A d-tesɛu aqcic , a s-tsemmiḍ Ɛisa , axaṭer d nețța ara iselken lumma-s si ddnubat-nsen .
(trg)="b.MAT.1.21.1"> Zij is in verwachting door de Heilige Geest .
(trg)="b.MAT.1.21.2"> Zij zal een zoon krijgen , die u Jezus moet noemen .
(trg)="b.MAT.1.21.3"> Dat betekent ' God redt ' .
(src)="b.MAT.1.22.1"> Ayagi akk yedṛa iwakken ad ițwakemmel wayen i d-yenna Sidi Ṛebbi seg imi n nnbi Iceɛya :
(trg)="b.MAT.1.22.1"> Want Hij zal Zijn volk redden van de zonden .
(trg)="b.MAT.1.22.2"> Daardoor zal in vervulling gaan wat God door de profeet Jesaja heeft gezegd :
(src)="b.MAT.1.23.1"> Ațan tɛezrit aț-țerfed tadist , a d-tesɛu aqcic ad ițțusemmi Imanuwil yeɛni : « Ṛebbi yid-nneɣ . »
(trg)="b.MAT.1.23.1"> Een maagd zal een kind krijgen !
(trg)="b.MAT.1.23.2"> En zij zal het kind Immanuël noemen .
(trg)="b.MAT.1.23.3"> Dit betekent ' God is met ons . "
(src)="b.MAT.1.24.1"> Mi i d-yuki Yusef , ixdem ayen i s-d-yenna lmelk n Sidi Ṛebbi , yeqbel Meryem aț-țili ț-țameṭṭut-is ; yewwi-ț-id ɣer wexxam-is .
(trg)="b.MAT.1.24.1"> Daarna werd Jozef wakker .
(src)="b.MAT.1.25.1"> Meɛna ur ț-innul ara armi i d-tesɛa mmi-s iwumi isemma Ɛisa .
(trg)="b.MAT.1.25.1"> Hij deed wat de engel had gezegd en trouwde met Maria .
(trg)="b.MAT.1.25.2"> Maar hij had geen gemeenschap met haar tot na de geboorte van het kind .
(trg)="b.MAT.1.25.3"> En Jozef noemde Hem Jezus .
(src)="b.MAT.2.1.1"> Sidna Ɛisa ilul di taddart n Bitelḥem , di tmurt n Yahuda di lweqt n ugellid Hiṛudus ameqqran , kra n imusnawen usan-d si cceṛq ɣer temdint n Lquds , iwakken ad steqsin :
(trg)="b.MAT.2.1.1"> Jezus werd geboren in Bethlehem in de provincie Judea .
(trg)="b.MAT.2.1.2"> Koning Herodes was toen aan het bewind .
(trg)="b.MAT.2.1.3"> In dezelfde tijd kwamen er enkele sterrenkundigen uit het oosten naar Jeruzalem .
(src)="b.MAT.2.2.1"> anda ilul llufan-nni ara yilin d agellid n wat Isṛail ?
(src)="b.MAT.2.2.2"> Axaṭer nwala-d itri-ines si cceṛq , nusa-d a t-neɛbed .
(trg)="b.MAT.2.2.1"> " Waar kunnen wij de nieuwe koning van de Joden vinden ? " vroegen zij .
(trg)="b.MAT.2.2.2"> " Want in ons land , ver in het oosten , hebben wij een bijzondere ster zien opgaan .
(trg)="b.MAT.2.2.3"> Daardoor wisten wij dat de grote Joodse koning geboren was .
(trg)="b.MAT.2.2.4"> Wij zijn gekomen om Hem eer te bewijzen . "
(src)="b.MAT.2.3.1"> Agellid Hiṛudus akk-d imezdaɣ n temdint n Lquds meṛṛa dehcen , yerwi lxaṭer-nsen mi slan s lexbaṛ-agi .
(trg)="b.MAT.2.3.1"> Toen koning Herodes dit hoorde , raakte hij in paniek .
(trg)="b.MAT.2.3.2"> In de stad was de spanning voelbaar .
(src)="b.MAT.2.4.1"> Hiṛudus yesnejmaɛ-ed akk lmuqedmin d lɛulama n wegdud , isteqsa-ten ɣef wemkan anda ara d-ilal Lmasiḥ ara d-yasen .
(trg)="b.MAT.2.4.1"> Hij riep de leidende priesters en de godsdienstleraars bijeen en vroeg of zij wisten waar de Christus zou worden geboren .
(src)="b.MAT.2.5.1"> Nnan-as : Ahat di tmurt n Yahuda di taddart n Bitelḥem !
(src)="b.MAT.2.5.2"> Axaṭer atan wayen i gura nnbi Mixa :
(trg)="b.MAT.2.5.1"> " In Bethlehem " , antwoordden zij .
(trg)="b.MAT.2.5.2"> " In Judea .
(trg)="b.MAT.2.5.3"> Want de profeet Micha heeft geschreven :
(src)="b.MAT.2.6.1"> I kemm a taddart n Bitelḥem , ur telliḍ ara ț-țaneggarut ger temdinin n Yahuda , axaṭer seg-em ara d-iffeɣ ugellid ara yeksen at Isṛail agdud-iw .
(trg)="b.MAT.2.6.1"> ' Bethlehem in Efratha , u bent één van de kleinste steden in Juda , maar toch zult u de geboorteplaats zijn van onze Koning , die mijn volk zal leiden . "
(src)="b.MAT.2.7.1"> Hiṛudus yessawel i imusnawen nni s tuffra , isteqsa-ten si melmi i walan itri-nni .
(trg)="b.MAT.2.7.1"> Herodes liet de sterrenkundigen in het geheim bij zich komen .
(trg)="b.MAT.2.7.2"> Na te hebben uitgehoord wanneer zij de ster voor het eerst hadden gezien , liet hij hen gaan en zei :
(src)="b.MAT.2.8.1"> Dɣa iceggeɛ-iten ɣer Bitelḥem , yenna-yasen : Nadit lexbaṛ n ṣṣeḥ ɣef weqcic-agi , m ' ara t-tafem , init-iyi-d iwakken ad ṛuḥeɣ ula d nekk a t-ɛabdeɣ .
(trg)="b.MAT.2.8.1"> " Ga naar Bethlehem en zoek het kind .
(trg)="b.MAT.2.8.2"> Als u het hebt gevonden , kom dan terug om mij er alles over te vertellen .
(trg)="b.MAT.2.8.3"> Want ik wil Hem ook eer gaan bewijzen . "
(src)="b.MAT.2.9.1"> Mi slan i ugellid , ṛuḥen .
(src)="b.MAT.2.9.2"> AAkken kan i ffɣen , walan itri-nni i ẓran di cceṛq yezwar , iteddu zdat-sen .
(src)="b.MAT.2.9.3"> MMi gewweḍ sennig wemkan anda yella weqcic-nni , yeḥbes .
(trg)="b.MAT.2.9.1"> Toen reisden de sterrenkundigen verder .
(trg)="b.MAT.2.9.2"> Tot hun verrassing stond de bijzondere ster , die zij in het oosten hadden gezien , plotseling wéér aan de hemel .
(src)="b.MAT.2.10.1"> Feṛḥen aṭas mi walan itri-nni .
(trg)="b.MAT.2.10.1"> De ster ging voor hen uit en bleef stilstaan boven het huis waar het kind woonde .
(src)="b.MAT.2.11.1"> Kecmen ɣer wexxam-nni , walan llufan akk-d yemma-s Meryem ; tɛeǧben s weqcic-nni dɣa seǧǧden zdat-es .
(src)="b.MAT.2.11.2"> FFsin tiyemmusin-nsen , fkan-as tirezfin : ddheb , lebxuṛ akk-d leɛṭeṛ ɣlayen .
(trg)="b.MAT.2.11.1"> Zij gingen naar binnen en vonden het kind en Zijn moeder Maria .
(trg)="b.MAT.2.11.2"> Eerbiedig knielden zij voor Hem neer .
(trg)="b.MAT.2.11.3"> Zij gaven Hem kostbare geschenken : goud , wierook en mirre .
(src)="b.MAT.2.12.1"> Sidi Ṛebbi ixebbeṛ-iten-id di targit ur țțuɣalen ara ɣer Hiṛudus , dɣa uɣalen ɣer tmurt-nsen seg ubrid nniḍen .
(trg)="b.MAT.2.12.1"> Maar zij gingen niet via Jeruzalem naar hun land terug .
(trg)="b.MAT.2.12.2"> God had hen in een droom gewaarschuwd niet bij Herodes langs te gaan .
(trg)="b.MAT.2.12.3"> Daarom kozen zij een andere weg .
(src)="b.MAT.2.13.1"> Mi ṛuḥen , lmelk n Sidi Ṛebbi idheṛ-as-ed i Yusef di targit , yenna-yas-ed : -- Kker , ddem aqcic akk-d yemma-s , rewlet ɣer tmurt n Maṣeṛ , qqimet dinna alamma nniɣ-ak-ed a d-tuɣaleḍ , axaṭer Hiṛudus ad iqelleb ɣef weqcic-agi iwakken a t-ineɣ .
(trg)="b.MAT.2.13.1"> Nadat zij waren vertrokken , zag Jozef in een droom een engel van God .
(trg)="b.MAT.2.13.2"> " Luister , Jozef " , zei hij .
(trg)="b.MAT.2.13.3"> " Vlucht met het kind en Zijn moeder naar Egypte en blijf daar tot ik zeg dat u kunt terugkomen .
(trg)="b.MAT.2.13.4"> Want Herodes zal alles doen om het kind te doden . "
(src)="b.MAT.2.14.1"> Yusef ikker yewwi aqcic-nni akk-d yemma-s deg iḍ , yerwel ɣer tmurt n Maṣeṛ .
(trg)="b.MAT.2.14.1"> Jozef stond meteen op en vertrok diezelfde nacht nog met Maria en het kind naar Egypte .
(trg)="b.MAT.2.14.2"> Hij bleef daar tot Herodes gestorven was .
(src)="b.MAT.2.15.1"> Yeqqim dinna armi yemmut Hiṛudus , iwakken ad idṛu wayen i d-yenna Sidi Ṛebbi seg imi n nnbi Huceɛ : Ssawleɣ-as i Mmi a d-iffeɣ si tmurt n Maṣer .
(trg)="b.MAT.2.15.1"> Daarmee werden de woorden van de profeet Hosea werkelijkheid : " Toen Israël nog een kind was , hield Ik van hem als van een zoon en Ik haalde mijn zoon uit Egypte . "
(src)="b.MAT.2.16.1"> Mi gwala Hiṛudus belli kelxen-t imusnawen-nni , ikcem-it zzɛaf d ameqqran , iceggeɛ ɣer taddart n Bitelḥem akk-d ț-țmura i s-d-izzin , ad nɣen arrac meṛṛa yesɛan si sin iseggasen d akessar , s wakken yella leḥsab i s-d-fkan imusnawen-nni .
(trg)="b.MAT.2.16.1"> Herodes was woedend toen hij ontdekte dat de sterrenkundigen stiekem het land hadden verlaten .
(trg)="b.MAT.2.16.2"> Hij stuurde een afdeling soldaten naar Bethlehem en liet daar alle jongetjes , jonger dan twee jaar , doden .
(trg)="b.MAT.2.16.3"> Niet alleen in de stad zelf , maar ook in de omgeving .
(trg)="b.MAT.2.16.4"> De sterrenkundigen hadden namelijk gezegd dat het ongeveer twee jaar geleden was dat zij de ster voor het eerst hadden gezien .
(src)="b.MAT.2.17.1"> Dɣa yețwakemmel wayen i d yenna nnbi Irmiya :
(trg)="b.MAT.2.17.1"> Zo gebeurde wat de profeet Jeremia al lang geleden had gezegd :
(src)="b.MAT.2.18.1"> Yekker leɛyaḍ di taddart n Rama , nesla i imeṭṭawen d umeǧǧed , d Ṛaḥil i gețrun ɣef warraw-is , tegguma aț-țesbeṛ fell-asen , axaṭer mmuten .
(trg)="b.MAT.2.18.1"> " In Rama wordt bitter getreurd .
(trg)="b.MAT.2.18.2"> Rachel huilt om haar kinderen en wil zich niet laten troosten .
(trg)="b.MAT.2.18.3"> Er zijn geen kinderen meer over . "
(src)="b.MAT.2.19.1"> Mi gemmut Hiṛudus ameqqran , lmelk n Sidi Ṛebbi iweḥḥa-d i Yusef di targit mi gella di tmurt n Maṣer ,
(trg)="b.MAT.2.19.1"> Na de dood van koning Herodes zag Jozef in een droom opnieuw een engel van God .
(src)="b.MAT.2.20.1"> yenna-yas : Kker , ddem aqcic d yemma-s tuɣaleḍ ɣer tmurt n wat Isṛail , axaṭer wid yebɣan ad nɣen aqcic-nni , mmuten .
(trg)="b.MAT.2.20.1"> Hij zei : " Ga met het kind en Zijn moeder terug naar Israël .
(trg)="b.MAT.2.20.2"> Want de mensen die Hem wilden doden , zijn gestorven . "
(src)="b.MAT.2.21.1"> Yusef iddem aqcic-nni d yemma-s , yuɣal ɣer tmurt n wat Isṛail
(trg)="b.MAT.2.21.1"> Jozef verliet met zijn gezin het land Egypte en ging naar Israël terug .
(trg)="b.MAT.2.21.2"> Hij durfde echter niet naar Judea te gaan , omdat hij had gehoord dat Herodes ' zoon Archelaüs daar nu de macht in handen had .
(trg)="b.MAT.2.21.3"> In een droom zei God hem naar de provincie Galilea te gaan .
(src)="b.MAT.2.23.1"> izdeɣ deg yiwet n taddart ițțusemman Naṣaret , iwakken ad yedṛu wayen i d-nnan lenbiya : Ad ițțusemmi Anaṣari .
(trg)="b.MAT.2.23.1"> Daar gingen zij wonen in het stadje Nazareth .
(trg)="b.MAT.2.23.2"> Dat klopte met de woorden van de profeten , die hadden voorspeld dat de Messias ' Nazoreeër ' zou worden genoemd .
(src)="b.MAT.3.1.1"> Deg wussan-nni , iban-ed Yeḥya aɣeṭṭas , yețbecciṛ deg unezṛuf n tmurt n Yahuda ,
(trg)="b.MAT.3.1.1"> Terwijl zij nog in Nazareth woonden , begon Johannes de Doper te preken in de woestijn van Judea .
(src)="b.MAT.3.2.1"> iqqaṛ-ed : Tubet , beddlet tikli , axaṭer tagelda n igenwan tqeṛṛeb-ed .
(trg)="b.MAT.3.2.1"> Hij riep iedereen toe : " Houd op met zondigen , want het Koninkrijk van de hemelen is vlakbij ! "
(src)="b.MAT.3.3.1"> Fell-as i d-immeslay nnbi Iceɛya mi d-yenna : Ț-țaɣect n win ițɛeggiḍen di lxali : Heggit abrid n Sidi Ṛebbi , ssemsawit iberdan-is .
(trg)="b.MAT.3.3.1"> De profeet Jesaja doelde op deze man , toen hij honderden jaren eerder zei : " Luister !
(trg)="b.MAT.3.3.2"> Ik hoor de stem van iemand die luidkeels roept : ' Baan voor de Here een weg in de wildernis ; maak een rechte en vlakke weg door de woestijn ' . "
(src)="b.MAT.3.4.1"> Yeḥya yelsa llebsa yețwaxedmen s ccɛeṛ n welɣem , tabagust n weglim ɣef wammas-is , tamɛict-is d ibẓaẓ akk-d tament n lexla .
(trg)="b.MAT.3.4.1"> Johannes droeg kleren van kameelhaar en had een leren riem om .
(trg)="b.MAT.3.4.2"> Hij at sprinkhanen en honing van wilde bijen .
(src)="b.MAT.3.5.1"> Imezdaɣ meṛṛa n temdint n Lquds , tamurt n Yahuda akk-d tmura i d-yezzin i wasif n Urdun , țțasen-d ɣuṛ-es
(trg)="b.MAT.3.5.1"> De mensen kwamen van alle kanten naar hem toe ; uit Jeruzalem , het Jordaandal en zelfs uit heel Judea .
(src)="b.MAT.3.6.1"> iwakken a d-qiṛṛen s ddnubat nsen , nețța yesseɣḍas-iten deg wasif nni n Urdun .
(trg)="b.MAT.3.6.1"> Ieder die zijn zonden beleed , werd door hem gedoopt in de rivier de Jordaan .
(src)="b.MAT.3.7.1"> Mi gwala aṭas n at ifariziyen d isaduqiyen i d-ițasen ad țwaɣeḍsen , yenna-yasen : A ccetla n izerman , anwa i kkun isfaqen belli tzemrem aț-țrewlem i lḥisab i d-iteddun ?
(trg)="b.MAT.3.7.1"> Er kwamen ook verscheidene Farizeeërs en Sadduceeërs naar hem toe om zich te laten dopen .
(trg)="b.MAT.3.7.2"> Toen hij hen zag , begon hij hun de les te lezen .
(trg)="b.MAT.3.7.3"> " Stelletje listige slangen ! " riep hij .
(trg)="b.MAT.3.7.4"> " Wie heeft u voor de wraak van God gewaarschuwd ?
(src)="b.MAT.3.8.1"> Sbeggnet-ed s lecɣal-nwen belli tettubem , tbeddlem tikli .
(trg)="b.MAT.3.8.1"> Laat eerst maar eens in uw leven de gevolgen van de bekering zichtbaar worden .
(src)="b.MAT.3.9.1"> Ur qqaṛet ara i yiman-nwen : « Sidna Ibṛahim d jeddi-tneɣ » !
(src)="b.MAT.3.9.2"> Axaṭer , a wen-iniɣ : SSidi Ṛebbi yezmer a d-yefk dderya i Ibṛahim seg idɣaɣen-agi .
(trg)="b.MAT.3.9.1"> Denk nou maar niet dat u vrijuit gaat omdat u Joden bent .
(trg)="b.MAT.3.9.2"> Want God kan zelfs deze stenen in Joden veranderen .
(src)="b.MAT.3.10.1"> Ațan ihi tcaquṛt thegga ɣer izuṛan n ttjuṛ , yal ttejṛa ur d-nețțak ara lfakya lɛali , aț-țețwagzem , aț-țețwaḍeggeṛ ɣer tmes .
(trg)="b.MAT.3.10.1"> De bijl van Gods oordeel ligt trouwens al onder de bomen .
(trg)="b.MAT.3.10.2"> Elke boom die geen goede vruchten draagt , wordt omgehakt en verbrand .
(src)="b.MAT.3.11.1"> Nekk sseɣḍaseɣ-kkun deg waman iwakken aț-țetubem , lameɛna a d-yas yiwen yesɛan tazmert akteṛ-iw , ur uklaleɣ ara a s-fsiɣ ula d arkasen is .
(src)="b.MAT.3.11.2"> Nețța a kkun-yesseɣḍes s Ṛṛuḥ iqedsen ț-țmes .
(trg)="b.MAT.3.11.1"> Ik doop met water als teken van de bekering .
(trg)="b.MAT.3.11.2"> Straks komt er Iemand , die veel belangrijker is dan ik .
(trg)="b.MAT.3.11.3"> Ik ben het niet eens waard Zijn slaaf te zijn .
(trg)="b.MAT.3.11.4"> Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur .
(src)="b.MAT.3.12.1"> Tazzert deg ufus-is , ad yebrez annar-is , ad ijmeɛ irden-is ɣer ikuffan , ma d alim a t-yesseṛɣ di tmes ur nxețți .
(trg)="b.MAT.3.12.1"> Hij staat klaar om het kaf van het koren te scheiden .
(trg)="b.MAT.3.12.2"> Het koren zal Hij opslaan in de schuur .
(trg)="b.MAT.3.12.3"> Maar het kaf zal Hij verbranden in een vuur dat nooit uitgaat . "
(src)="b.MAT.3.13.1"> Sidna Ɛisa yusa-d si tmurt n Jlili ɣer wasif n Urdun iwakken a t- yesseɣḍes Yeḥya .
(trg)="b.MAT.3.13.1"> Jezus verliet Galilea en ging naar Johannes om Zich ook door hem in de Jordaan te laten dopen .
(src)="b.MAT.3.14.1"> Yeḥya yugi , yenna-yas : D nekk i geḥwaǧen ad iyi- tesɣeḍseḍ , kečč tusiḍ-ed ɣuṛ-i iwakken a k-sɣeḍseɣ !
(trg)="b.MAT.3.14.1"> Maar Johannes wilde dat niet doen .
(trg)="b.MAT.3.14.2"> " Ik moet door U worden gedoopt " , protesteerde hij , " in plaats van U door mij . "
(src)="b.MAT.3.15.1"> Sidna Ɛisa yerra-yas : Anef tura !
(src)="b.MAT.3.15.2"> Akkagi i glaq a nexdem lebɣi n Sidi Ṛebbi !
(src)="b.MAT.3.15.3"> DDɣa Yeḥya yunef-as .
(trg)="b.MAT.3.15.1"> " Toch wil Ik dat je Mij doopt " , antwoordde Jezus .
(trg)="b.MAT.3.15.2"> " Want we moeten precies doen wat God van ons verlangt . "
(trg)="b.MAT.3.15.3"> Toen doopte Johannes Hem .
(src)="b.MAT.3.16.1"> Mi gețwaɣḍes Sidna Ɛisa , yeffeɣ-ed seg waman ; imiren kan ldin igenwan , yers-ed fell-as Ṛṛuḥ n Sidi Ṛebbi s ṣṣifa n tetbirt .
(trg)="b.MAT.3.16.1"> Na gedoopt te zijn , klom Jezus meteen op de oever .
(trg)="b.MAT.3.16.2"> De hemel scheurde open en Johannes zag dat de Geest van God in de vorm van een duif op Jezus neerdaalde .
(src)="b.MAT.3.17.1"> Tekka-d yiwet n taɣect seg igenwan , tenna-d : «` Wagi d Mmi ameɛzuz, deg-s i gella lfeṛḥ-iw ! »
(trg)="b.MAT.3.17.1"> Een stem uit de hemel zei : " Dit is mijn geliefde Zoon ; Hij verheugt mijn hart . "
(src)="b.MAT.4.1.1"> Imiren Ṛṛuḥ iqedsen yewwi Sidna Ɛisa ɣer unezṛuf iwakken a t-ijeṛṛeb Cciṭan .
(trg)="b.MAT.4.1.1"> Daarna werd Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn geleid om door de duivel op de proef te worden gesteld .
(src)="b.MAT.4.2.1"> Mi guẓam ṛebɛin wussan d ṛebɛin wuḍan , yuɣal yelluẓ .
(trg)="b.MAT.4.2.1"> Hij bleef daar veertig dagen en veertig nachten .
(trg)="b.MAT.4.2.2"> Al die tijd at Hij niet en tenslotte kreeg Hij honger .
(src)="b.MAT.4.3.1"> Iqeṛṛeb ɣuṛ-es Yeblis yenna-yas : Ma d Mmi-s n Ṛebbi i telliḍ , ini-yasen i yedɣaɣen-agi ad uɣalen d aɣṛum .
(trg)="b.MAT.4.3.1"> De duivel kwam naar Hem toe en zei : " Verander deze stenen toch in brood .
(trg)="b.MAT.4.3.2"> Dan is dat het bewijs dat U de Zoon van God bent . "
(src)="b.MAT.4.4.1"> Sidna Ɛisa yerra-yas : Yura di tira iqedsen : Mačči s weɣṛum kan ara iɛic wemdan , lameɛna s mkul awal i d-ițasen s ɣuṛ Sidi Ṛebbi .
(trg)="b.MAT.4.4.1"> " Nee " , antwoordde Jezus , " want in de Boeken staat dat eten niet het belangrijkste is , maar dat echt leven bestaat uit het gehoorzamen van elk gebod van God . "
(src)="b.MAT.4.5.1"> Cciṭan yewwi-t ɣer temdint n Lquds issers-it ɣef yixef n lǧameɛ iqedsen ,
(trg)="b.MAT.4.5.1"> Toen nam de duivel Hem mee naar het dak van de tempel in Jeruzalem
(src)="b.MAT.4.6.1"> yenna-yas : Ma d Mmi-s n Ṛebbi i telliḍ , ḍeggeṛ iman-ik d akessar , anaɣ yura : Sidi Ṛebbi ad yefk lameṛ i lmalayekkat-is fell-ak , aa k-awint ger ifassen-nsent iwakken ad ḥadrent aḍar-ik ɣef yedɣaɣe n .
(trg)="b.MAT.4.6.1"> " Laat nu eens zien dat U de Zoon van God bent " , zei hij .
(trg)="b.MAT.4.6.2"> " Spring naar beneden !
(trg)="b.MAT.4.6.3"> Er staat immers in de Boeken dat God Zijn engelen zal sturen om U te beschermen .
(trg)="b.MAT.4.6.4"> Die zullen er wel voor zorgen dat U niet te pletter valt . "
(src)="b.MAT.4.7.1"> Sidna Ɛisa yerra-yas : Yura daɣen : Ur tețjeṛṛibeḍ ara Sidi Ṛebbi IIllu-inek .
(trg)="b.MAT.4.7.1"> Jezus antwoordde : " Er staat ook dat wij de Here , onze God , niet mogen uitdagen . "
(src)="b.MAT.4.8.1"> Cciṭan yewwi-t daɣen ɣef wedrar ɛlayen , isken-as-ed tigeldiwin meṛṛa n ddunit d lɛaḍima-nsent , yenna-yas :
(trg)="b.MAT.4.8.1"> De duivel gaf het niet op en nam Hem mee naar een heel hoge berg .
(trg)="b.MAT.4.8.2"> Hij liet Hem alle landen van de wereld zien , met al hun pracht en praal .
(src)="b.MAT.4.9.1"> A k-tent-fkeɣ meṛṛa ma yella tseǧǧdeḍ zdat-i a yi-tɛebdeḍ .
(trg)="b.MAT.4.9.1"> " Dat zal ik U allemaal geven " , zei hij , " als U voor mij neerknielt en mij eert . "
(src)="b.MAT.4.10.1"> Sidna Ɛisa yenna-yas : Beɛɛed akkin fell-i a Cciṭan , axaṭer yura : Anagar Sidi Ṛebbi-inek ara tɛebdeḍ , i nețța kan iwumi ara tseǧdeḍ .
(trg)="b.MAT.4.10.1"> " Ga weg , satan " , zei Jezus .
(trg)="b.MAT.4.10.2"> " Er staat immers in de Boeken : ' Geef niemand anders eer dan de Here , uw God .
(trg)="b.MAT.4.10.3"> Doe alleen wat Hij zegt . "
(src)="b.MAT.4.11.1"> Dɣa Cciṭan iṭṭaxeṛ fell-as .
(src)="b.MAT.4.11.2"> Imiren usant-ed lmalayekkat ɣuṛ-es , iwakken a s-qedcent .
(trg)="b.MAT.4.11.1"> De duivel liet Jezus met rust en ging weg .
(trg)="b.MAT.4.11.2"> Toen wamen er engelen om voor Jezus te zorgen .
(src)="b.MAT.4.12.1"> Mi gesla s Yeḥya yețwaḥbes , Sidna Ɛisa yuɣal ɣer tmurt n Jlili .
(trg)="b.MAT.4.12.1"> Toen Jezus hoorde dat Johannes de Doper was gevangen genomen , ging Hij terug naar Nazareth in Galilea .
(src)="b.MAT.4.13.1"> Iffeɣ si taddart n Naṣaret , iṛuḥ ad izdeɣ di Kafernaḥum ; ț-țamdint yyellan rrif n lebḥeṛ di leǧwahi n tmura n Zabulun d Nefṭali ,
(trg)="b.MAT.4.13.1"> Niet lang daarna verhuisde Hij naar Kapernaüm , een stadje aan het meer van Galilea , in het gebied van Zebulon en Naftali .
(src)="b.MAT.4.14.1"> iwakken ad yedṛu wayen yenna nnbi Iceɛya :
(trg)="b.MAT.4.14.1"> Dat was in overeenstemming met wat de profeet Jesaja had gezegd :
(src)="b.MAT.4.15.1"> A tamurt n Zabulun akk-d Nefṭali , a timura iqeṛben lebḥeṛ akkin i wasif n Urdun , a tamurt n Jlili i deg zedɣen leǧnas ur nelli ara n wat Isṛail ,
(trg)="b.MAT.4.15.1"> " Zoals Hij aanvankelijk smaad heeft gebracht over het land Zebulon en het land Naftali , brengt Hij later glorie naar de weg van de zee aan de andere zijde van de Jordaan , het woongebied van de heidenen .
(src)="b.MAT.4.16.1"> agdud-nni yezgan di ṭṭlam , iwala tafat tameqqrant , wid izedɣen di ṭṭlam n lmut , tceṛq-ed fell-asen tafat !
(trg)="b.MAT.4.16.1"> Het volk dat in de duisternis voortgaat , zal een groot Licht zien ; een Licht , dat straalt over hen die in een land van dichte duisternis wonen . "
(src)="b.MAT.4.17.1"> Seg imiren , Sidna Ɛisa yebda yețbecciṛ yeqqaṛ : Tubet , uɣalet-ed ɣer webrid , axaṭer tagelda n igenwan tqeṛṛeb-ed .
(trg)="b.MAT.4.17.1"> Van toen af begon Jezus de mensen in het openbaar toe te spreken .
(trg)="b.MAT.4.17.2"> " U moet zich bekeren " , zei Hij , " want het Koninkrijk van de hemelen is dichtbij . "
(src)="b.MAT.4.18.1"> Mi gțeddu Sidna Ɛisa ɣef rrif n lebḥeṛ n Jlili , iwala sin iḥewwaten : SSemɛun ițțusemman Buṭrus akk-d gma-s Andriyus .
(src)="b.MAT.4.18.2"> Llan ṭeggiṛen icebbaken-nsen ɣer lebḥeṛ , țṣeggiḍen .
(trg)="b.MAT.4.18.1"> Op een dag liep Hij langs het meer van Galilea en zag twee vissers hun net in het water gooien .
(trg)="b.MAT.4.18.2"> Het waren twee broers : Simon ( ook wel Petrus genoemd ) en zijn broer Andreas .
(src)="b.MAT.4.19.1"> Yenna-yasen : Ddut-ed yid-i , a kkun-rreɣ d iṣeggaḍen n yemdanen .
(trg)="b.MAT.4.19.1"> Jezus zei tegen hen : " Ga met mij mee .
(trg)="b.MAT.4.19.2"> Dan zal ik een ander soort vissers van jullie maken .
(trg)="b.MAT.4.19.3"> Vissers die mensen voor Mij vangen . "
(src)="b.MAT.4.20.1"> Dɣa imiren kan , ǧǧan icebbaken nsen , ddan yid-es .
(trg)="b.MAT.4.20.1"> Zij lieten meteen hun netten liggen en gingen met Hem mee .
(src)="b.MAT.4.21.1"> Mi gerna yelḥa kra , iwala sin watmaten nniḍen : Yeɛqub d Yuḥenna yellan d arraw n Zabadi .
(src)="b.MAT.4.21.2"> LLlan akk-d baba-tsen di teflukt , țxiḍin icebbaken-nsen .
(trg)="b.MAT.4.21.1"> Iets verderop zag Jezus nog twee broers : Jakobus en Johannes , de zonen van Zebedeüs .
(trg)="b.MAT.4.21.2"> Zij zaten bij hun vader in de boot netten te repareren .
(trg)="b.MAT.4.21.3"> Hij riep hen ook .
(src)="b.MAT.4.22.1"> Yessawel-asen , imiren kan ǧǧan dinna baba-tsen , taflukt-nni , ṛuḥen ddan yid-es .
(trg)="b.MAT.4.22.1"> Zij stapten uit de boot , lieten hun vader alleen achter en gingen met Jezus mee .
(src)="b.MAT.4.23.1"> Syenna , Sidna Ɛisa yekka-d tamurt n Jlili meṛṛa , yesselmad di leǧwameɛ n wat Isṛail , yețbecciṛ lexbaṛ n lxiṛ n tgeldit n Ṛebbi , isseḥlay yal aṭan d yal leɛyubat n lɣaci .
(trg)="b.MAT.4.23.1"> Jezus trok door heel Galilea .
(trg)="b.MAT.4.23.2"> Hij sprak in de synagogen en vertelde overal de blijde boodschap van het Koninkrijk .
(trg)="b.MAT.4.23.3"> Hij genas de mensen van alle ziekten en kwalen .
(src)="b.MAT.4.24.1"> Slan yis ula di tmurt n Surya meṛṛa ; țțawin-as-ed imuḍan i ghelken si mkul aṭan : wid ițwamelken , wid iwumi yețṛuḥu leɛqel akk-d wukrifen .
(src)="b.MAT.4.24.2"> Sidna Ɛisa isseḥla-ten akk .
(trg)="b.MAT.4.24.1"> Het nieuws over Zijn daden ging door het hele land en bereikte zelfs heel Syrië .
(trg)="b.MAT.4.24.2"> Van alle kanten werden ernstig zieke mensen bij Hem gebracht .
(trg)="b.MAT.4.24.3"> Sommigen hadden boze geesten .
(trg)="b.MAT.4.24.4"> Anderen leden aan vallende ziekte .
(trg)="b.MAT.4.24.5"> Weer anderen waren verlamd .
(trg)="b.MAT.4.24.6"> Maar wat zij ook hadden , Hij genas hen allemaal .
(src)="b.MAT.4.25.1"> D izumal n lɣaci i t-id-itebɛen si tmurt n Jlili , si ɛecṛa n temdinin-nni , si temdint n Lquds , si tmurt n Yahuda akk-d leǧwahi yellan agemmaḍ i wasif n Urdun .
(trg)="b.MAT.4.25.1"> Hij werd gevolgd door een menigte mensen .
(trg)="b.MAT.4.25.2"> Zij kwamen uit Galilea , Dekapolis , Jeruzalem , Judea en het Overjordaanse .
(src)="b.MAT.5.1.1"> Mi gwala annect-nni n lɣaci , Sidna Ɛisa yuli ɣer wedrar iqqim .
(src)="b.MAT.5.1.2"> Inelmaden-is qeṛṛben ɣuṛ-es ,
(trg)="b.MAT.5.1.1"> Op een dag , toen er weer heel veel mensen naar Hem toe kwamen , liep Jezus de berg op en ging zitten .
(trg)="b.MAT.5.1.2"> Zijn discipelen kwamen bij Hem .
(src)="b.MAT.5.2.1"> dɣa ibda isselmad-iten :
(trg)="b.MAT.5.2.1"> Hij onderwees hun :
(src)="b.MAT.5.3.1"> D iseɛdiyen wid ițeddun s neyya , aaxaṭer tagelda n igenwan d ayla-nsen !
(trg)="b.MAT.5.3.1"> " Gelukkig zijn zij die nederig zijn , want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen bestemd .
(src)="b.MAT.5.4.1"> D iseɛdiyen wid ițrun , axaṭer ad țwaṣebbṛen !
(trg)="b.MAT.5.4.1"> Gelukkig zijn zij die verdriet hebben , want zij zullen getroost worden .
(src)="b.MAT.5.5.1"> D iseɛdiyen wid ḥninen , aaxaṭer ad weṛten tamurt i sen-iwɛed Sidi Ṛebbi !
(trg)="b.MAT.5.5.1"> Gelukkig zijn de zachtmoedigen , want de aarde is voor hen .
(src)="b.MAT.5.6.1"> D iseɛdiyen wid illuẓen , iffuden lḥeqq , axaṭer ad ṛwun !
(trg)="b.MAT.5.6.1"> Gelukkig zijn de mensen die ernaar hunkeren dat Gods wil wordt uitgevoerd , want zij zullen volkomen tevreden worden gesteld .
(src)="b.MAT.5.7.1"> D iseɛdiyen wid yesɛan ṛṛeḥma deg wulawen-nsen , aaxaṭer ad iḥunn fell-asen Sidi Ṛebbi !
(trg)="b.MAT.5.7.1"> Gelukkig zijn de mensen met een liefdevol en helpend hart , want zij zullen zelf liefde ontmoeten en hulp ontvangen .
(src)="b.MAT.5.8.1"> D iseɛdiyen wid iwumi yeṣfa wul , axaṭer ad walin Sidi Ṛebbi !
(trg)="b.MAT.5.8.1"> Gelukkig zijn de mensen die eerlijk en oprecht zijn , want zij zullen God zien .
(src)="b.MAT.5.9.1"> D iseɛdiyen wid i d-isrusun talwit , aad țțusemmin d arraw n Sidi Ṛebbi !
(trg)="b.MAT.5.9.1"> Gelukkig zijn de mensen die vrede brengen , want zij zullen zonen van God worden genoemd .
(src)="b.MAT.5.10.1"> D iseɛdiyen wid ițțuqehṛen ɣef lḥeqq , aaxaṭer ddewla igenwan d ayla-nsen !
(trg)="b.MAT.5.10.1"> Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen , want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen .
(src)="b.MAT.5.11.1"> D iseɛdiyen ara tilim , m ' ara kkun-regmen , mm ' ara tețwaqehṛem , m ' ara xedmen deg-wen lbaṭel ɣef ddemma-w .
(trg)="b.MAT.5.11.1"> Gelukkig bent u als u beledigingen , vervolgingen , leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort .