# jiv/Shuar-NT.xml.gz
# nl/Dutch.xml.gz
(src)="b.MAT.1.1.1"> Jesukrístu Weatrí ju ainiawai .
(src)="b.MAT.1.1.2"> Tura Ashí nankaamas ti uunt weat Tawitcha Apraámsha ainiawai .
(trg)="b.MAT.1.1.1"> Abraham en David waren de belangrijkste voorouders van Jezus .
(src)="b.MAT.1.2.1"> Apraáma Uchirí Isak .
(src)="b.MAT.1.2.2"> Tura Isaka Uchirí Jakup .
(src)="b.MAT.1.2.3"> Jakupa Uchirísha Jutá ni yachijiai .
(trg)="b.MAT.1.2.1"> Abraham was de vader van Isaäk ; Isaäk de vader van Jakob ; Jakob de vader van Juda en zijn broers ;
(src)="b.MAT.1.3.1"> Tura Jutá uchirin Páresan tura Sarancha Tamar jurermiayi .
(src)="b.MAT.1.3.2"> Páresa Uchirísha Esrum , nuna Uchirísha Aram .
(trg)="b.MAT.1.3.1"> Juda was de vader van Perez en Zerah ( hun moeder heette Tamar ) .
(trg)="b.MAT.1.3.2"> Perez was de vader van Hezron ; Hezron de vader van Ram ;
(src)="b.MAT.1.4.1"> Nuna Uchirísha Aminiatáp .
(src)="b.MAT.1.4.2"> Nuna Uchirísha Nasun .
(src)="b.MAT.1.4.3"> Nuna Uchirísha Sarmun .
(trg)="b.MAT.1.4.1"> Ram was de vader van Aminadab ; Aminadab de vader van Nahesson ;
(src)="b.MAT.1.5.1"> Sarmunka Uchiríncha Púusan Raap jurermiayi .
(src)="b.MAT.1.5.2"> Puusa Uchirín Uwitian Ruut jurermiayi .
(src)="b.MAT.1.5.3"> Uwitia Uchirísha Isaí .
(trg)="b.MAT.1.5.1"> Nahesson was de vader van Salmon ; Salmon de vader van Boaz ( Rachab was zijn moeder ) .
(trg)="b.MAT.1.5.2"> Boaz was de vader van Obed ( Obeds moeder was Ruth ) .
(src)="b.MAT.1.6.1"> Nuna Uchirísha uunt akupin Tawit .
(src)="b.MAT.1.6.2"> Uunt akupin Tawitia Uchiríncha Sarumúnkan Patsepa jurermiayi .
(src)="b.MAT.1.6.3"> Patsepasha emka Uríasa nuweeyayi .
(trg)="b.MAT.1.6.1"> Obed was de vader van Isaï ; en Isaï de vader van David die koning werd .
(trg)="b.MAT.1.6.2"> David was de vader van Salomo ( Salomo's moeder was de vrouw van Uria ) .
(src)="b.MAT.1.7.1"> Sarumúnka Uchirí Rupuam .
(src)="b.MAT.1.7.2"> Nuna Uchirísha Apías .
(src)="b.MAT.1.7.3"> Nuna Uchirísha Asa .
(trg)="b.MAT.1.7.1"> Salomo was de vader van Rehabeam ; Rehabeam de vader van Abia .
(src)="b.MAT.1.8.1"> Asa Uchirísha Jusapát .
(src)="b.MAT.1.8.2"> Nuna Uchirísha Juram .
(src)="b.MAT.1.8.3"> Nuna Uchirí Usías .
(trg)="b.MAT.1.8.1"> Abia was de vader van Asa ; Asa de vader van Josafat ; Josafat de vader van Joram ;
(src)="b.MAT.1.9.1"> Usíasa Uchirí Jutam .
(src)="b.MAT.1.9.2"> Nuna Uchirí Akas .
(src)="b.MAT.1.9.3"> Nuna Uchirí Esekías .
(trg)="b.MAT.1.9.1"> Joram was de vader van Uzzia ; Uzzia de vader van Jotham ; Jotham de vader van Achaz ; Achaz de vader van Hizkia ;
(src)="b.MAT.1.10.1"> Esekíasa Uchirí Manasés .
(src)="b.MAT.1.10.2"> Nuna Uchirí Amun .
(src)="b.MAT.1.10.3"> Nuna Uchirí Jusías .
(trg)="b.MAT.1.10.1"> Hizkia was de vader van Manasse ; Manasse de vader van Amon ; Amon de vader van Josia ;
(src)="b.MAT.1.11.1"> Jusíasa Uchirí Jekunías ni yachi armia nujai .
(src)="b.MAT.1.11.2"> Nui Papirúnianmaya shuar Israer shuaran mesetjai nupetkar Papirúnia nunkanam achirar Júkiarmiayi .
(trg)="b.MAT.1.11.1"> Josia was de vader van Jechonia en zijn broers , die geboren werden in de tijd van de verbanning naar Babel .
(src)="b.MAT.1.12.1"> Nu ukunmanka Jekuníasa Uchirí Saratiár akiiniamiayi .
(src)="b.MAT.1.12.2"> Tura nuna Uchirí Surupapír .
(trg)="b.MAT.1.12.1"> Daarna werd Jechonia vader van een zoon , die Sealthiël heette .
(src)="b.MAT.1.13.1"> Surupapíra Uchirí Awiut .
(src)="b.MAT.1.13.2"> Nuna Uchirí Iriakím .
(src)="b.MAT.1.13.3"> Nuna Uchirí Asur .
(trg)="b.MAT.1.13.1"> Sealthiël was de vader van Zerubabel ; Zerubabel de vader van Abiud ;
(src)="b.MAT.1.14.1"> Asura Uchirí Satuk .
(src)="b.MAT.1.14.2"> Nuna Uchirí Akim .
(src)="b.MAT.1.14.3"> Nuna Uchirí Eriut .
(trg)="b.MAT.1.14.1"> Abiud was de vader van Eljakim ; Eljakim de vader van Azor ; Azor de vader van Zadok ; Zadok de vader van Achim ; Achim de vader van Eliud ;
(src)="b.MAT.1.15.1"> Eriuta Uchirí Ereasár .
(src)="b.MAT.1.15.2"> Nuna Uchirí Matan .
(src)="b.MAT.1.15.3"> Nuna Uchirí Jakup .
(trg)="b.MAT.1.15.1"> Eliud was de vader van Eleazar ; Eleazar de vader van Matthan ;
(src)="b.MAT.1.16.1"> Jakupa Uchirí Jusé Marí aishriya nu .
(src)="b.MAT.1.16.2"> Marisha Jesusan jurermiayi .
(src)="b.MAT.1.16.3"> Nu Jesuska Shuáran uwemtikiartin asa Kristu tu anaikiamuiti .
(trg)="b.MAT.1.16.1"> Matthan was de vader van Jakob ; Jakob de vader van Jozef , die getrouwd was met Maria , de moeder van Jezus , die Christus genoemd wordt .
(src)="b.MAT.1.17.1"> Tuma asamtai Apraámnumia Tawitnium Jesusa Weatrí katurse ( 14 ) ainiawai .
(src)="b.MAT.1.17.2"> Tawitniumiasha Papirúnianam jukimiunma nuisha katurse weat ainiawai .
(src)="b.MAT.1.17.3"> Papirúnianam jukimiunmayasha Krístunam ataksha katurse ainiawai .
(trg)="b.MAT.1.17.1"> Van Abraham tot David zijn dus veertien generaties , van David tot de verbanning naar Babel ook veertien generaties , en van de verbanning tot de geboorte van Christus nog eens veertien generaties .
(src)="b.MAT.1.18.1"> Jesukrístu akiiniamu Júnis ámiayi .
(src)="b.MAT.1.18.2"> Ni Nukurí Marí Jusejai anajmanairuyayi .
(src)="b.MAT.1.18.3"> Tura Tsaníatsain Yusa Wakaní ajaprumtikiamiayi .
(trg)="b.MAT.1.18.1"> Aan de geboorte van Jezus Christus gingen enkele bijzondere gebeurtenissen vooraf .
(trg)="b.MAT.1.18.2"> Toen Zijn moeder Maria met Jozef verloofd was ( en dus nog niet met hem samenwoonde ) bleek zij in verwachting te zijn door de Heilige Geest .
(src)="b.MAT.1.19.1"> Ajaprukmataisha Jusé Marin iniatsaatsuk niin ajapatniun Enentáimpramiayi .
(src)="b.MAT.1.19.2"> Tura ti pénker asa aya iniaisatniun wakerimiayi aents nékainiatsain .
(trg)="b.MAT.1.19.1"> Jozef wilde de verloving verbreken .
(trg)="b.MAT.1.19.2"> Maar omdat hij een goed man was , besloot hij het in stilte te doen om haar de schande te besparen .
(src)="b.MAT.1.20.1"> Nuna tu Enentáimia Pujái , mesekranam Yusa suntari Tarí chicharuk Tímiayi " Juséá , ame weatrum Tawitchakait .
(src)="b.MAT.1.20.2"> Tuma asam Marijiai nuatnaikiatin ashamkaip .
(src)="b.MAT.1.20.3"> Uchin jurertatna nuka Yusa Wakaníniuiti .
(trg)="b.MAT.1.20.1"> Terwijl hij hierover lag na te denken , kreeg hij een droom en zag een engel van God naast zich staan .
(trg)="b.MAT.1.20.2"> " Jozef , zoon van David " , zei de engel , " u kunt gerust met Maria trouwen .
(src)="b.MAT.1.21.1"> Uchin aishmankan takustatui tura nuna naari JESUS anaikiattame .
(src)="b.MAT.1.21.2"> Ashí ni Shuárin ni tunaariya uwemtikkiartin asa Jesus anaikiatniuiti " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.1.21.1"> Zij is in verwachting door de Heilige Geest .
(trg)="b.MAT.1.21.2"> Zij zal een zoon krijgen , die u Jezus moet noemen .
(trg)="b.MAT.1.21.3"> Dat betekent ' God redt ' .
(src)="b.MAT.1.22.1"> Yus ni etserniurijiai yaunchu timia nu uminkiati tusa nu Túrunamiayi .
(src)="b.MAT.1.22.2"> Juna aamtikramiayi :
(trg)="b.MAT.1.22.1"> Want Hij zal Zijn volk redden van de zonden .
(trg)="b.MAT.1.22.2"> Daardoor zal in vervulling gaan wat God door de profeet Jesaja heeft gezegd :
(src)="b.MAT.1.23.1"> " Nuwa natsa ajapruktatui tura uchin takustatui .
(src)="b.MAT.1.23.2"> Nuna Náarisha Emanuér anainiaktatui . "
(src)="b.MAT.1.23.3"> Tu aarmaiti .
(src)="b.MAT.1.23.4"> Emanuérsha nu chichamnum " Yus iijiai pujuwiti " tawai .
(trg)="b.MAT.1.23.1"> Een maagd zal een kind krijgen !
(trg)="b.MAT.1.23.2"> En zij zal het kind Immanuël noemen .
(trg)="b.MAT.1.23.3"> Dit betekent ' God is met ons . "
(src)="b.MAT.1.24.1"> Jusesha mesekranmaya shintiar Yusa suntari timia Núnisan Marin nuatkamiayi .
(trg)="b.MAT.1.24.1"> Daarna werd Jozef wakker .
(src)="b.MAT.1.25.1"> Tura uchin Júreatsain tsaninchamiayi .
(src)="b.MAT.1.25.2"> Tura jurermatai uchin Jesus anaikiamiayi .
(trg)="b.MAT.1.25.1"> Hij deed wat de engel had gezegd en trouwde met Maria .
(trg)="b.MAT.1.25.2"> Maar hij had geen gemeenschap met haar tot na de geboorte van het kind .
(trg)="b.MAT.1.25.3"> En Jozef noemde Hem Jezus .
(src)="b.MAT.2.1.1"> Jutía nunkanam Pirin pépru ana nui Jesus akiiniamiayi .
(src)="b.MAT.2.1.2"> Nuisha Nú nunka akupniuri Irutisauyayi .
(src)="b.MAT.2.1.3"> Akiiniamtai ti neka apach nantu Tátainmaaniya Jerusarén péprunam Táarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.1.1"> Jezus werd geboren in Bethlehem in de provincie Judea .
(trg)="b.MAT.2.1.2"> Koning Herodes was toen aan het bewind .
(trg)="b.MAT.2.1.3"> In dezelfde tijd kwamen er enkele sterrenkundigen uit het oosten naar Jeruzalem .
(src)="b.MAT.2.2.1"> Taar inintruiniak " ṡIsraer shuara uunt akupniuri tui akiiniait ? tiarmiayi .
(src)="b.MAT.2.2.2"> Nantu Tátainmaani pujaati ni yaari Wáinkiamji .
(src)="b.MAT.2.2.3"> Tura tikishmatratai tusar winiaji " tiarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.2.1"> " Waar kunnen wij de nieuwe koning van de Joden vinden ? " vroegen zij .
(trg)="b.MAT.2.2.2"> " Want in ons land , ver in het oosten , hebben wij een bijzondere ster zien opgaan .
(trg)="b.MAT.2.2.3"> Daardoor wisten wij dat de grote Joodse koning geboren was .
(trg)="b.MAT.2.2.4"> Wij zijn gekomen om Hem eer te bewijzen . "
(src)="b.MAT.2.3.1"> Irutis nuna antuk Nusháa Enentáimpramiayi .
(src)="b.MAT.2.3.2"> Tuma asamtai Ashí Jerusarénnumia shuarsha antukar Nusháa Enentáimprarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.3.1"> Toen koning Herodes dit hoorde , raakte hij in paniek .
(trg)="b.MAT.2.3.2"> In de stad was de spanning voelbaar .
(src)="b.MAT.2.4.1"> Irutis nuikia Ashí Israer-patri uuntrincha tura yaunchu akupkamun jintinniuncha untsukarmiayi .
(src)="b.MAT.2.4.2"> Tura Kristu akiiniatniurin inintrusmiayi .
(trg)="b.MAT.2.4.1"> Hij riep de leidende priesters en de godsdienstleraars bijeen en vroeg of zij wisten waar de Christus zou worden geboren .
(src)="b.MAT.2.5.1"> Tutai chichainiak " Jutía nunkanam Pirin pepru ana nui akiiniatniuiti , tiarmiayi .
(src)="b.MAT.2.5.2"> Yaunchu Yúsnan etserin tu aaruiti :
(trg)="b.MAT.2.5.1"> " In Bethlehem " , antwoordden zij .
(trg)="b.MAT.2.5.2"> " In Judea .
(trg)="b.MAT.2.5.3"> Want de profeet Micha heeft geschreven :
(src)="b.MAT.2.6.1"> " Jutía nunkanam , Pirin pepru , Ishitiápchich ana Nuyá nekas uunt akupin winittiawai .
(src)="b.MAT.2.6.2"> Nii Ashí Israer shuaran , Wíi shuar ásarmatai , pénker Wáinkiattawai , " tawai Yus . "
(src)="b.MAT.2.6.3"> Tu tiarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.6.1"> ' Bethlehem in Efratha , u bent één van de kleinste steden in Juda , maar toch zult u de geboorteplaats zijn van onze Koning , die mijn volk zal leiden . "
(src)="b.MAT.2.7.1"> Nuna Tuíniakui Irutis ti neka apachin úusan , Urutía yaa emka Wáinkiamarum tusa aniasarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.7.1"> Herodes liet de sterrenkundigen in het geheim bij zich komen .
(trg)="b.MAT.2.7.2"> Na te hebben uitgehoord wanneer zij de ster voor het eerst hadden gezien , liet hij hen gaan en zei :
(src)="b.MAT.2.8.1"> Nuyá Pirinnum akupeak " Nui werum uchi pénker inintrusrum Wáinkiatarum .
(src)="b.MAT.2.8.2"> Tura Wáinkiarum ujatkatarum .
(src)="b.MAT.2.8.3"> Wisha werin Tikishmátuutaj " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.2.8.1"> " Ga naar Bethlehem en zoek het kind .
(trg)="b.MAT.2.8.2"> Als u het hebt gevonden , kom dan terug om mij er alles over te vertellen .
(trg)="b.MAT.2.8.3"> Want ik wil Hem ook eer gaan bewijzen . "
(src)="b.MAT.2.10.1"> Tutai ti neka apach wearmiayi .
(src)="b.MAT.2.10.2"> Tura yaa , yajaya Wáinkiarmiania nu , tuke eem wémiayi .
(src)="b.MAT.2.10.3"> Tura yaan Wáinkiar ti wararsarmiayi .
(src)="b.MAT.2.10.4"> Tura Nú yaa uchi pujumia nui ejeniarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.10.1"> De ster ging voor hen uit en bleef stilstaan boven het huis waar het kind woonde .
(src)="b.MAT.2.11.1"> Jeá wayawar uchincha ni Nukurí Marijiai Wáinkiarmiayi .
(src)="b.MAT.2.11.2"> Tura uchin tikishmatrarmiayi .
(src)="b.MAT.2.11.3"> Nuyá ni Kajuntríyan kurincha , Mirá kunkuinniasha , Chíkich kunkuinniasha Súsarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.11.1"> Zij gingen naar binnen en vonden het kind en Zijn moeder Maria .
(trg)="b.MAT.2.11.2"> Eerbiedig knielden zij voor Hem neer .
(trg)="b.MAT.2.11.3"> Zij gaven Hem kostbare geschenken : goud , wierook en mirre .
(src)="b.MAT.2.12.1"> Nuyá mesekranam Yus " Irutisaini weerap " tutai Chíkich jintianam waketkiarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.12.1"> Maar zij gingen niet via Jeruzalem naar hun land terug .
(trg)="b.MAT.2.12.2"> God had hen in een droom gewaarschuwd niet bij Herodes langs te gaan .
(trg)="b.MAT.2.12.3"> Daarom kozen zij een andere weg .
(src)="b.MAT.2.13.1"> Ti neka apach waketramtai Yusa suntari mesekranam Jusen ujakmiayi .
(src)="b.MAT.2.13.2"> " Nantakim uchi ni Nukuríjiai Ejiptu nunkanam jukim nui Pujustá .
(src)="b.MAT.2.13.3"> Irutis uchin Máataj tusa eaktatui .
(src)="b.MAT.2.13.4"> Tura ukunam ankant ajasmatai ujaktajme " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.2.13.1"> Nadat zij waren vertrokken , zag Jozef in een droom een engel van God .
(trg)="b.MAT.2.13.2"> " Luister , Jozef " , zei hij .
(trg)="b.MAT.2.13.3"> " Vlucht met het kind en Zijn moeder naar Egypte en blijf daar tot ik zeg dat u kunt terugkomen .
(trg)="b.MAT.2.13.4"> Want Herodes zal alles doen om het kind te doden . "
(src)="b.MAT.2.14.1"> Tutai Jusé kurat shintiar Nú Káshik uchincha Nukuríjiai Ejiptunam jukimiayi .
(trg)="b.MAT.2.14.1"> Jozef stond meteen op en vertrok diezelfde nacht nog met Maria en het kind naar Egypte .
(trg)="b.MAT.2.14.2"> Hij bleef daar tot Herodes gestorven was .
(src)="b.MAT.2.15.1"> Irutis Jáatsain nui pujusarmiayi .
(src)="b.MAT.2.15.2"> Ejiptunam pujusmatai Yus yaunchu timia nu uminkiamiayi .
(src)="b.MAT.2.15.3"> Iis , Yúsnan etserin aak Tímiayi : " Ejiptunmayan winia Uchirun untsukmajai . "
(src)="b.MAT.2.15.4"> Tu aarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.15.1"> Daarmee werden de woorden van de profeet Hosea werkelijkheid : " Toen Israël nog een kind was , hield Ik van hem als van een zoon en Ik haalde mijn zoon uit Egypte . "
(src)="b.MAT.2.16.1"> Irutissha ti neka apach niin ananka Yajá waketran Nekáa ti kajekmiayi .
(src)="b.MAT.2.16.2"> Ti kajek Ashí aishmanchin Pirinnumsha tura yantamach pujuarmia nunasha maawaarat tusa akupkamiayi .
(src)="b.MAT.2.16.3"> Ti neka apach ujakmia nuna Enentáimias Ashí Jimiará uwin takakun tura Nú uchichin Máawarat tusa akupkamiayi .
(trg)="b.MAT.2.16.1"> Herodes was woedend toen hij ontdekte dat de sterrenkundigen stiekem het land hadden verlaten .
(trg)="b.MAT.2.16.2"> Hij stuurde een afdeling soldaten naar Bethlehem en liet daar alle jongetjes , jonger dan twee jaar , doden .
(trg)="b.MAT.2.16.3"> Niet alleen in de stad zelf , maar ook in de omgeving .
(trg)="b.MAT.2.16.4"> De sterrenkundigen hadden namelijk gezegd dat het ongeveer twee jaar geleden was dat zij de ster voor het eerst hadden gezien .
(src)="b.MAT.2.17.1"> Nuka Yusnan etserin Jeremías aarmia nu uminkiamiayi .
(src)="b.MAT.2.17.2"> Juna aarmiayi :
(trg)="b.MAT.2.17.1"> Zo gebeurde wat de profeet Jeremia al lang geleden had gezegd :
(src)="b.MAT.2.18.1"> " Ramá nunkanam ti uutainiak uur ajainiawai .
(src)="b.MAT.2.18.2"> Raker ti uutu asa atsankrachminiaiti ni Uchirí Jákarmatai . "
(src)="b.MAT.2.18.3"> Tu aarmiayi .
(trg)="b.MAT.2.18.1"> " In Rama wordt bitter getreurd .
(trg)="b.MAT.2.18.2"> Rachel huilt om haar kinderen en wil zich niet laten troosten .
(trg)="b.MAT.2.18.3"> Er zijn geen kinderen meer over . "
(src)="b.MAT.2.19.1"> Tura Irutis jakamtai Yusa suntari mesekranam Jusen ujakmiayi .
(trg)="b.MAT.2.19.1"> Na de dood van koning Herodes zag Jozef in een droom opnieuw een engel van God .
(src)="b.MAT.2.20.1"> " Uchin Máataj tiarmia nuka Jákarai .
(src)="b.MAT.2.20.2"> Yamaikia ataksha uchi ni Nukuríjiai jukim Israer nunkanam waketkitia " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.2.20.1"> Hij zei : " Ga met het kind en Zijn moeder terug naar Israël .
(trg)="b.MAT.2.20.2"> Want de mensen die Hem wilden doden , zijn gestorven . "
(src)="b.MAT.2.21.1"> Tutai Jusé nantaki uchincha Nukuríjiai jukin Ejiptunmaya Israer nunkanam waketkimiayi .
(trg)="b.MAT.2.21.1"> Jozef verliet met zijn gezin het land Egypte en ging naar Israël terug .
(trg)="b.MAT.2.21.2"> Hij durfde echter niet naar Judea te gaan , omdat hij had gehoord dat Herodes ' zoon Archelaüs daar nu de macht in handen had .
(trg)="b.MAT.2.21.3"> In een droom zei God hem naar de provincie Galilea te gaan .
(src)="b.MAT.2.23.1"> Nui Jeá Nasarét péprunam pujusmiayi .
(src)="b.MAT.2.23.2"> " Nasarétnumia átatui " Yusnan etserin yaunchu tu etserkamu nujai uminkiamiayi .
(trg)="b.MAT.2.23.1"> Daar gingen zij wonen in het stadje Nazareth .
(trg)="b.MAT.2.23.2"> Dat klopte met de woorden van de profeten , die hadden voorspeld dat de Messias ' Nazoreeër ' zou worden genoemd .
(src)="b.MAT.3.1.1"> Nuyá imiakratin Juan Jutía nunkanam aents atsamunam etserki Támiayi .
(trg)="b.MAT.3.1.1"> Terwijl zij nog in Nazareth woonden , begon Johannes de Doper te preken in de woestijn van Judea .
(src)="b.MAT.3.2.1"> " Enentáim Yapajiátarum .
(src)="b.MAT.3.2.2"> Tsawant ishichik ajasai Yus jui akupin ajastin . "
(src)="b.MAT.3.2.3"> Tu etserkamiayi .
(trg)="b.MAT.3.2.1"> Hij riep iedereen toe : " Houd op met zondigen , want het Koninkrijk van de hemelen is vlakbij ! "
(src)="b.MAT.3.3.1"> Nú Juankan yaunchu Yúsnan etserin Isayas juna aarmiayi : " Shuar atsamunam aents untsumui .
(src)="b.MAT.3.3.2"> Untsumuk " Atumí Enentái Uunta jinti iwiarturtarum tura naka awajsatarum " tawai . "
(src)="b.MAT.3.3.3"> Tu aarmiayi .
(trg)="b.MAT.3.3.1"> De profeet Jesaja doelde op deze man , toen hij honderden jaren eerder zei : " Luister !
(trg)="b.MAT.3.3.2"> Ik hoor de stem van iemand die luidkeels roept : ' Baan voor de Here een weg in de wildernis ; maak een rechte en vlakke weg door de woestijn ' . "
(src)="b.MAT.3.4.1"> Nu Juansha kamiyu ure najantramun entsauyayi .
(src)="b.MAT.3.4.2"> Emenmamkesha nuapeyayi .
(src)="b.MAT.3.4.3"> Tura yutai-Títikriátsnasha chinijiai Yúuyayi .
(trg)="b.MAT.3.4.1"> Johannes droeg kleren van kameelhaar en had een leren riem om .
(trg)="b.MAT.3.4.2"> Hij at sprinkhanen en honing van wilde bijen .
(src)="b.MAT.3.5.1"> Tura Jerusarén péprunmaya shuarsha tura Ashí Jutía nunkanmaya shuarsha Jurtan entsanam matsamiarmia Nú shuarsha mash Juánkan tariarmiayi ni chichamen anturkatai tusar .
(trg)="b.MAT.3.5.1"> De mensen kwamen van alle kanten naar hem toe ; uit Jeruzalem , het Jordaandal en zelfs uit heel Judea .
(src)="b.MAT.3.6.1"> Tura ni tunaarin paant etserkarmatai Juan Jurtan entsanam imiainiarmiayi .
(trg)="b.MAT.3.6.1"> Ieder die zijn zonden beleed , werd door hem gedoopt in de rivier de Jordaan .
(src)="b.MAT.3.7.1"> Juansha Pariséuncha Satuséuncha imiatti tusa wininian Wáiniak Tímiayi " Napia aaniutirmincha , ṡya atumniasha ti Asutniátniunmaya uwempratniuncha ujatmakmarum ?
(src)="b.MAT.3.7.2"> Tímiayi .
(src)="b.MAT.3.7.3"> Asutiátin tsawant ishichik ajasai .
(trg)="b.MAT.3.7.1"> Er kwamen ook verscheidene Farizeeërs en Sadduceeërs naar hem toe om zich te laten dopen .
(trg)="b.MAT.3.7.2"> Toen hij hen zag , begon hij hun de les te lezen .
(trg)="b.MAT.3.7.3"> " Stelletje listige slangen ! " riep hij .
(trg)="b.MAT.3.7.4"> " Wie heeft u voor de wraak van God gewaarschuwd ?
(src)="b.MAT.3.8.1"> Tuma asamtai Enentáim Yapajiámuitkiuinkia pénker wekaamurmijiai paant iniakmastarum .
(trg)="b.MAT.3.8.1"> Laat eerst maar eens in uw leven de gevolgen van de bekering zichtbaar worden .
(src)="b.MAT.3.9.1"> Atumsha " Iikia Apraám weeaitji " tu Enentáimtumasairap .
(src)="b.MAT.3.9.2"> Nujai uwemprashtatrume .
(src)="b.MAT.3.9.3"> Yus wakerakka ju kayan Apraáman tiranki najankainti , Tímiayi .
(trg)="b.MAT.3.9.1"> Denk nou maar niet dat u vrijuit gaat omdat u Joden bent .
(trg)="b.MAT.3.9.2"> Want God kan zelfs deze stenen in Joden veranderen .
(src)="b.MAT.3.10.1"> Numi ajaktinia aintsan Kampuwárin jacha atuttsamuiti .
(src)="b.MAT.3.10.2"> Tura numi pénker nereatsna nuka tsupikia jinium apeamu ártatui .
(trg)="b.MAT.3.10.1"> De bijl van Gods oordeel ligt trouwens al onder de bomen .
(trg)="b.MAT.3.10.2"> Elke boom die geen goede vruchten draagt , wordt omgehakt en verbrand .
(src)="b.MAT.3.11.1"> Wikia aya entsajain imiajrume atumi Enentái Yapajiáwakrumin .
(src)="b.MAT.3.11.2"> Antsu winia ukurui winiana nuka pénker awajtamsataj tusa imiantinia aanis tura Jía aanis Yusa Wakanin enketramprattarme .
(src)="b.MAT.3.11.3"> Wijiai nankaamantu asamtai wikia tsuntsumpruan ni Sapatrínkisha atitrachminiaitjai .
(trg)="b.MAT.3.11.1"> Ik doop met water als teken van de bekering .
(trg)="b.MAT.3.11.2"> Straks komt er Iemand , die veel belangrijker is dan ik .
(trg)="b.MAT.3.11.3"> Ik ben het niet eens waard Zijn slaaf te zijn .
(trg)="b.MAT.3.11.4"> Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur .
(src)="b.MAT.3.12.1"> Aruusa nerejai Túruinia aintsan átatui .
(src)="b.MAT.3.12.2"> Awajtiutairin achikiuiti tura nujai saepen awajtittiawai .
(src)="b.MAT.3.12.3"> Tura neren pénker ikiustatui , antsu saepenka jinium apeattawai .
(src)="b.MAT.3.12.4"> Nu jisha tuke kajinchaiti . "
(src)="b.MAT.3.12.5"> Tu Tímiayi Juan .
(trg)="b.MAT.3.12.1"> Hij staat klaar om het kaf van het koren te scheiden .
(trg)="b.MAT.3.12.2"> Het koren zal Hij opslaan in de schuur .
(trg)="b.MAT.3.12.3"> Maar het kaf zal Hij verbranden in een vuur dat nooit uitgaat . "
(src)="b.MAT.3.13.1"> Nuyá Jesus Kariréa nunkanmaya winis Jurtan entsanam Támiayi Juan imiatti tusa .
(trg)="b.MAT.3.13.1"> Jezus verliet Galilea en ging naar Johannes om Zich ook door hem in de Jordaan te laten dopen .
(src)="b.MAT.3.14.1"> Juansha emka nakitiak Jesusan Tímiayi " Ame winia imiatminiaitme .
(src)="b.MAT.3.14.2"> Túrutamniaitiatmesha ṡurukamtai winia tarutnium ? "
(src)="b.MAT.3.14.3"> Tímiayi .
(trg)="b.MAT.3.14.1"> Maar Johannes wilde dat niet doen .
(trg)="b.MAT.3.14.2"> " Ik moet door U worden gedoopt " , protesteerde hij , " in plaats van U door mij . "
(src)="b.MAT.3.15.1"> Tura Jesus Tímiayi " Antsan asati yamaikia .
(src)="b.MAT.3.15.2"> Núnisrik Ashí Yus akupkamu umirkatniuitji . "
(src)="b.MAT.3.15.3"> Tutai Juan iniaisamiayi .
(trg)="b.MAT.3.15.1"> " Toch wil Ik dat je Mij doopt " , antwoordde Jezus .
(trg)="b.MAT.3.15.2"> " Want we moeten precies doen wat God van ons verlangt . "
(trg)="b.MAT.3.15.3"> Toen doopte Johannes Hem .
(src)="b.MAT.3.16.1"> Tura Jesus imiani entsaya Jíinkímtai nayaimp ~ i uranmiayi .
(src)="b.MAT.3.16.2"> Tura Yusa Wakaní Yámpitsa aintsan Jesusan tarimiayi .
(src)="b.MAT.3.16.3"> Niisha Wáinkiámiayi .
(trg)="b.MAT.3.16.1"> Na gedoopt te zijn , klom Jezus meteen op de oever .
(trg)="b.MAT.3.16.2"> De hemel scheurde open en Johannes zag dat de Geest van God in de vorm van een duif op Jezus neerdaalde .
(src)="b.MAT.3.17.1"> Túramtai nayaimpinmaya Yus chichaak " Juka winia Uchiruiti .
(src)="b.MAT.3.17.2"> Ti aneamuiti .
(src)="b.MAT.3.17.3"> Ti shiir Enentáimtajai " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.3.17.1"> Een stem uit de hemel zei : " Dit is mijn geliefde Zoon ; Hij verheugt mijn hart . "
(src)="b.MAT.4.1.1"> Nu Túrunamtai Yusa Wakaní Jesusan iwianchjai nekapmamtiksattsa aents atsamunam jukimiayi .
(trg)="b.MAT.4.1.1"> Daarna werd Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn geleid om door de duivel op de proef te worden gesteld .
(src)="b.MAT.4.2.1"> Nui kuarenta ( 40 ) tsawant , Káshisha tsawaisha yurumtsuk pujak tsukarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.2.1"> Hij bleef daar veertig dagen en veertig nachten .
(trg)="b.MAT.4.2.2"> Al die tijd at Hij niet en tenslotte kreeg Hij honger .
(src)="b.MAT.4.3.1"> Nui uunt iwianch Jesusan nekapsataj tusa Tarí Tímiayi " Nekas Yusa Uchirinkiumka ju kaya apatuk najanata . "
(trg)="b.MAT.4.3.1"> De duivel kwam naar Hem toe en zei : " Verander deze stenen toch in brood .
(trg)="b.MAT.4.3.2"> Dan is dat het bewijs dat U de Zoon van God bent . "
(src)="b.MAT.4.4.1"> Tutai Jesus Tímiayi " Yus-Papinium aarmaiti : " Aents aya apatkujain iwiaaku pujuschamniaiti .
(src)="b.MAT.4.4.2"> Antsu Yus Táman Enentáimtuiniak nekas iwiaaku pujusartatui " tawai " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.4.4.1"> " Nee " , antwoordde Jezus , " want in de Boeken staat dat eten niet het belangrijkste is , maar dat echt leven bestaat uit het gehoorzamen van elk gebod van God . "
(src)="b.MAT.4.5.1"> Tutai uunt iwianch Jerusarén péprunam Jukí Yusa Uunt Jee Cháikin iwiak
(trg)="b.MAT.4.5.1"> Toen nam de duivel Hem mee naar het dak van de tempel in Jeruzalem
(src)="b.MAT.4.6.1"> Tímiayi " Nekas Yusa Uchirínkiumka juya akaikim iniaata .
(src)="b.MAT.4.6.2"> Kame Yus-Papinium aarmaiti : " Yus ni suntarin akatar Akúptúrmaktatui .
(src)="b.MAT.4.6.3"> Nawemin kayanam ajiintsumnin wenkurmaktatui " tawai " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.4.6.1"> " Laat nu eens zien dat U de Zoon van God bent " , zei hij .
(trg)="b.MAT.4.6.2"> " Spring naar beneden !
(trg)="b.MAT.4.6.3"> Er staat immers in de Boeken dat God Zijn engelen zal sturen om U te beschermen .
(trg)="b.MAT.4.6.4"> Die zullen er wel voor zorgen dat U niet te pletter valt . "
(src)="b.MAT.4.7.1"> Tutai Jesus Tímiayi " Núnisan Yus-Papinium aarmaiti : " Ame uuntrum Yus " Nekapsataj " tiip " tawai " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.4.7.1"> Jezus antwoordde : " Er staat ook dat wij de Here , onze God , niet mogen uitdagen . "
(src)="b.MAT.4.8.1"> Ataksha uunt iwianch naint Yakí Wájakmanum iwiakmiayi tura Nuyá Ashí nunkanmaya péprun shiira nuna iniaktusmiayi .
(trg)="b.MAT.4.8.1"> De duivel gaf het niet op en nam Hem mee naar een heel hoge berg .
(trg)="b.MAT.4.8.2"> Hij liet Hem alle landen van de wereld zien , met al hun pracht en praal .
(src)="b.MAT.4.9.1"> Tura Tímiayi " Winia tikishmatrurakminkia juna mash amastatjai . "
(trg)="b.MAT.4.9.1"> " Dat zal ik U allemaal geven " , zei hij , " als U voor mij neerknielt en mij eert . "
(src)="b.MAT.4.10.1"> Tutai Jesus Tímiayi " Werumta , uunt iwianchi .
(src)="b.MAT.4.10.2"> Yus-Papinium aarma awai : " Ame uuntrum Yúsak tikishmatrata tura Ninki shiir awajsata " tawai " Tímiayi .
(trg)="b.MAT.4.10.1"> " Ga weg , satan " , zei Jezus .
(trg)="b.MAT.4.10.2"> " Er staat immers in de Boeken : ' Geef niemand anders eer dan de Here , uw God .
(trg)="b.MAT.4.10.3"> Doe alleen wat Hij zegt . "
(src)="b.MAT.4.11.1"> Tutai uunt iwianch Jesusan ikiuak wémiayi .
(src)="b.MAT.4.11.2"> Túramtai Yusa suntari tariar atsumamurin Súsarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.11.1"> De duivel liet Jezus met rust en ging weg .
(trg)="b.MAT.4.11.2"> Toen wamen er engelen om voor Jezus te zorgen .
(src)="b.MAT.4.12.1"> Juan sepunam enketui taman antuk Jesus Kariréa nunkanam wémiayi .
(trg)="b.MAT.4.12.1"> Toen Jezus hoorde dat Johannes de Doper was gevangen genomen , ging Hij terug naar Nazareth in Galilea .
(src)="b.MAT.4.13.1"> Tura Nasarét péprunam pujutsuk Kapernáum péprunam we pujusmiayi .
(src)="b.MAT.4.13.2"> Kapernáumsha Kariréa antumianka Kánmatkariin pujumiayi .
(src)="b.MAT.4.13.3"> Ti yaunchusha Jakupu uchiri Sapurúnsha tura Niptarísha nu nunkanak nui pujustaitsar achikiaruyayi .
(trg)="b.MAT.4.13.1"> Niet lang daarna verhuisde Hij naar Kapernaüm , een stadje aan het meer van Galilea , in het gebied van Zebulon en Naftali .
(src)="b.MAT.4.14.1"> Jesus nuna Túramtai yaunchu Yúsnan etserin Isayas aarmia nu uminkiamiayi .
(src)="b.MAT.4.14.2"> Juna aarmiayi :
(trg)="b.MAT.4.14.1"> Dat was in overeenstemming met wat de profeet Jesaja had gezegd :
(src)="b.MAT.4.15.1"> " Sapurúnsha Niptarísha nayaantsanam Tíjiuch Jurtan entsa amainini nunkan achikiarmiayi .
(src)="b.MAT.4.15.2"> Nuka Kariréaiti Israer-shuarcha matsatainia nui .
(trg)="b.MAT.4.15.1"> " Zoals Hij aanvankelijk smaad heeft gebracht over het land Zebulon en het land Naftali , brengt Hij later glorie naar de weg van de zee aan de andere zijde van de Jordaan , het woongebied van de heidenen .
(src)="b.MAT.4.16.1"> Nu aents kiritniunam pujuiniayatan ti Tsáapninian Wáinkiarmiayi .
(src)="b.MAT.4.16.2"> Jákatniunam pujuiniai Tsáapin Tsáapnirmiayi . "
(src)="b.MAT.4.16.3"> Tu aarmaiti .
(trg)="b.MAT.4.16.1"> Het volk dat in de duisternis voortgaat , zal een groot Licht zien ; een Licht , dat straalt over hen die in een land van dichte duisternis wonen . "
(src)="b.MAT.4.17.1"> Nuyá Jesus étseruk Tímiayi " Tunaarum Enentáimturum Enentáim Yapajiátarum .
(src)="b.MAT.4.17.2"> Ju nunkanam Yus akupkatin tsawant ishichik ajasai . "
(trg)="b.MAT.4.17.1"> Van toen af begon Jezus de mensen in het openbaar toe te spreken .
(trg)="b.MAT.4.17.2"> " U moet zich bekeren " , zei Hij , " want het Koninkrijk van de hemelen is dichtbij . "
(src)="b.MAT.4.18.1"> Jesus Kariréa antumianka Kánmatkarin wesa Jimiará aentsun Nuámtak Yáchinniun Wáinkiámiayi .
(src)="b.MAT.4.18.2"> Chikichik Antresauyayi , chikichcha Semunkauyayi .
(src)="b.MAT.4.18.3"> Nu Semun Núnisan Pitru Náartiniuyayi .
(src)="b.MAT.4.18.4"> Namakan achin ásar namakan nekajai Nankíak yujaarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.18.1"> Op een dag liep Hij langs het meer van Galilea en zag twee vissers hun net in het water gooien .
(trg)="b.MAT.4.18.2"> Het waren twee broers : Simon ( ook wel Petrus genoemd ) en zijn broer Andreas .
(src)="b.MAT.4.19.1"> Nuna Jesus Wáinkiar tiarmiayi " Nemartustarum .
(src)="b.MAT.4.19.2"> Túrakrumin shuarsha Yusna arti tusan Yamái namak Achíarmena Núnisan shuaran-eau awajsatjarme . "
(trg)="b.MAT.4.19.1"> Jezus zei tegen hen : " Ga met mij mee .
(trg)="b.MAT.4.19.2"> Dan zal ik een ander soort vissers van jullie maken .
(trg)="b.MAT.4.19.3"> Vissers die mensen voor Mij vangen . "
(src)="b.MAT.4.20.1"> Tutai ni nekarin ikiukiar Niin nemariarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.20.1"> Zij lieten meteen hun netten liggen en gingen met Hem mee .
(src)="b.MAT.4.21.1"> Nuyá ishichik wésan ataksha Nuámtak yachinniun Wáinkiámiayi .
(src)="b.MAT.4.21.2"> Jakupu Juanjai mai Sepetéu Uchirí ármiayi .
(src)="b.MAT.4.21.3"> Niisha kanunam enkemsar ni nekarin ni Aparíjiai iwiarainiak pujuriarmiayi .
(src)="b.MAT.4.21.4"> Tura Jesus " Nemartusta " tutai
(trg)="b.MAT.4.21.1"> Iets verderop zag Jezus nog twee broers : Jakobus en Johannes , de zonen van Zebedeüs .
(trg)="b.MAT.4.21.2"> Zij zaten bij hun vader in de boot netten te repareren .
(trg)="b.MAT.4.21.3"> Hij riep hen ook .
(src)="b.MAT.4.22.1"> nu chichamaik kanuncha tura Aparíncha ikiukiar Jesusan nemariarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.22.1"> Zij stapten uit de boot , lieten hun vader alleen achter en gingen met Jezus mee .
(src)="b.MAT.4.23.1"> Ashí Kariréa nunkanam Jesus Israer-shuar iruntainiam etserki wémiayi .
(src)="b.MAT.4.23.2"> Yus ju nunkanam akupkatin chichaman etserkamiayi .
(src)="b.MAT.4.23.3"> Tura Untsurí sunkurjai Jáinian Ashí Tsuármiayi .
(trg)="b.MAT.4.23.1"> Jezus trok door heel Galilea .
(trg)="b.MAT.4.23.2"> Hij sprak in de synagogen en vertelde overal de blijde boodschap van het Koninkrijk .
(trg)="b.MAT.4.23.3"> Hij genas de mensen van alle ziekten en kwalen .
(src)="b.MAT.4.24.1"> Ashí Siria nunkanam Jesus Tsuákratman nekaawar Ashí Nánkamas sunkurjai Wáitin armia nuna Jesusan tsuarti tusa itiariarmiayi .
(src)="b.MAT.4.24.2"> Ashí jaancha , najaimiancha , yajauch wakantrukuncha , Wáuruncha , tampemaruncha Jesus Tsuármiayi .
(trg)="b.MAT.4.24.1"> Het nieuws over Zijn daden ging door het hele land en bereikte zelfs heel Syrië .
(trg)="b.MAT.4.24.2"> Van alle kanten werden ernstig zieke mensen bij Hem gebracht .
(trg)="b.MAT.4.24.3"> Sommigen hadden boze geesten .
(trg)="b.MAT.4.24.4"> Anderen leden aan vallende ziekte .
(trg)="b.MAT.4.24.5"> Weer anderen waren verlamd .
(trg)="b.MAT.4.24.6"> Maar wat zij ook hadden , Hij genas hen allemaal .
(src)="b.MAT.4.25.1"> Tura Untsurí shuar Jesusan nemariarmiayi .
(src)="b.MAT.4.25.2"> Kariréa nunkanmayasha , Tekapurisnumiasha , Jerusarén péprunmayasha , Jutía nunkanmayasha , Jurtan entsa amainiyasha Jesusan nemariarmiayi .
(trg)="b.MAT.4.25.1"> Hij werd gevolgd door een menigte mensen .
(trg)="b.MAT.4.25.2"> Zij kwamen uit Galilea , Dekapolis , Jeruzalem , Judea en het Overjordaanse .
(src)="b.MAT.5.1.1"> Jesus Untsurí shuar Káunkarun Wáiniak Náinnium waka nui pujusmiayi .
(src)="b.MAT.5.1.2"> Tura ni unuiniamurisha taar pujusarmiayi .
(trg)="b.MAT.5.1.1"> Op een dag , toen er weer heel veel mensen naar Hem toe kwamen , liep Jezus de berg op en ging zitten .
(trg)="b.MAT.5.1.2"> Zijn discipelen kwamen bij Hem .
(src)="b.MAT.5.2.1"> Nuyá Jesus Júnis unuiniamiayi .
(trg)="b.MAT.5.2.1"> Hij onderwees hun :
(src)="b.MAT.5.3.1">`Ame wakanim atsumamu nekamarum kakaram ajasrum warastarum.
(src)="b.MAT.5.3.2"> Tuma asarum Yus akupeamunam pachiinniuitrume .
(trg)="b.MAT.5.3.1"> " Gelukkig zijn zij die nederig zijn , want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen bestemd .
(src)="b.MAT.5.4.1"> Kúntuts pujarum nu warastarum .
(src)="b.MAT.5.4.2"> Yus atsantamprattarme .
(trg)="b.MAT.5.4.1"> Gelukkig zijn zij die verdriet hebben , want zij zullen getroost worden .
(src)="b.MAT.5.5.1"> Péejchach Enentáimtumarmena nu warastarum .
(src)="b.MAT.5.5.2"> Yus Ashí nunkan amastatrume .
(trg)="b.MAT.5.5.1"> Gelukkig zijn de zachtmoedigen , want de aarde is voor hen .
(src)="b.MAT.5.6.1"> Eseer wekasataj tusa aya kitiamarum nu warastarum .
(src)="b.MAT.5.6.2"> Yus imiktamprattarme .
(trg)="b.MAT.5.6.1"> Gelukkig zijn de mensen die ernaar hunkeren dat Gods wil wordt uitgevoerd , want zij zullen volkomen tevreden worden gesteld .
(src)="b.MAT.5.7.1"> Waitnenkratniutiram warastarum .
(src)="b.MAT.5.7.2"> Yus waitnentramprattarme .
(trg)="b.MAT.5.7.1"> Gelukkig zijn de mensen met een liefdevol en helpend hart , want zij zullen zelf liefde ontmoeten en hulp ontvangen .
(src)="b.MAT.5.8.1"> Pénker Enentáimniutiram warastarum .
(src)="b.MAT.5.8.2"> Yus Wáinkiáttarme .
(trg)="b.MAT.5.8.1"> Gelukkig zijn de mensen die eerlijk en oprecht zijn , want zij zullen God zien .
(src)="b.MAT.5.9.1"> Chicham iwiarin árum nu warastarum .
(src)="b.MAT.5.9.2"> Yusa uchiri turamartatui .
(trg)="b.MAT.5.9.1"> Gelukkig zijn de mensen die vrede brengen , want zij zullen zonen van God worden genoemd .
(src)="b.MAT.5.10.1"> Pénker Túrakrumin yajauch awajtamainiakui warastarum .
(src)="b.MAT.5.10.2"> Yus akupeamunam pachiiniuitrume .
(trg)="b.MAT.5.10.1"> Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen , want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen .
(src)="b.MAT.5.11.1"> Wíi shuar asakrumin katsekramainiakuisha , itit awajtamainiakuisha , tura Ashí tsanumprutmainiakuisha warastarum .
(trg)="b.MAT.5.11.1"> Gelukkig bent u als u beledigingen , vervolgingen , leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort .
(src)="b.MAT.5.12.1"> Núnisan yaunchu Yúsnan etserin armia nunasha Túrawarmiayi .
(src)="b.MAT.5.12.2"> Túramtai shiir Enentáimkiuram warastarum .
(src)="b.MAT.5.12.3"> Nayaimpiniam ti pénker akinkiattarme ' Tímiayi .
(trg)="b.MAT.5.12.1"> Wees er blij om en jubel het uit !
(trg)="b.MAT.5.12.2"> Want in de hemel ligt een geweldige beloning voor u klaar .
(trg)="b.MAT.5.12.3"> Vroeger zijn de profeten immers ook zo vervolgd .