# de/aburida.xml.gz
# nl/keyzer.xml.gz
(src)="s1.1"> Im Namen Allahs , des Allerbarmers , des Barmherzigen !
(trg)="s1.1"> In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God .
(src)="s1.2"> Alles Lob gebührt Allah , dem Herrn der Welten
(trg)="s1.2"> Lof aan God , meester des heelals .
(src)="s1.3"> dem Allerbarmer , dem Barmherzigen
(trg)="s1.3"> Den lankmoedige , den albarmhartige .
(src)="s1.4"> dem Herrscher am Tage des Gerichts !
(trg)="s1.4"> Rechter op den dag des gerichts .
(src)="s1.5"> Dir ( allein ) dienen wir , und Dich ( allein ) bitten wir um Hilfe .
(trg)="s1.5"> U bidden wij aan , Uwe hulp roepen wij in .
(src)="s1.6"> Führe uns den geraden Weg
(trg)="s1.6"> Voer ons langs den rechten weg .
(src)="s1.7"> den Weg derer , denen Du Gnade erwiesen hast , nicht ( den Weg ) derer , die(Deinen ) Zorn erregt haben , und nicht ( den Weg ) der Irregehenden .
(trg)="s1.7.0"> Langs den weg dergenen , die zich in Uwe weldaden verheugen .
(trg)="s1.7.1"> Niet langs den weg dergenen , die Uwen toorn hebben opgewekt , en niet op dien der dwalenden .
(src)="s2.1"> Alif Lam Mim .
(trg)="s2.1"> A. L. M.
(src)="s2.2"> Dies ist ( ganz gewiß ) das Buch ( Allahs ) , das keinen Anlaß zum Zweifel gibt , ( es ist ) eine Rechtleitung für die Gottesfürchtigen
(trg)="s2.2"> Dit is het boek , waaromtrent geen twijfel bestaat ; de richtsnoer van de godvreezenden ,
(src)="s2.3"> die an das Verborgene glauben und das Gebet verrichten und von dem ausgeben , was Wir ihnen beschert haben
(trg)="s2.3"> Van hen , die de mysteriën gelooven , het gebed nauwlettend doen , en weldaden verspreiden van de bezittingen , die wij hun verleenen .
(src)="s2.4"> und die an das glauben , was auf dich und vor dir herabgesandt wurde , und die mit dem Jenseits fest rechnen .
(trg)="s2.4"> Van hen , die aan openbaringen gelooven , u van boven gezonden en voor u gezonden ; van hen die aan het volgend leven gelooven .
(src)="s2.5"> Diese folgen der Leitung ihres Herrn und diese sind die Erfolgreichen .
(trg)="s2.5"> Zij alleen zullen door hunnen Heer worden geleid ; zij alleen zullen welzalig zijn .
(src)="s2.6"> Wahrlich , denen , die ungläubig sind , ist es gleich , ob du sie warnst oder nicht warnst : sie glauben nicht .
(trg)="s2.6"> Den boozen is het gelijk , of gij hun de waarheid verkondigt of niet .
(src)="s2.7"> Versiegelt hat Allah ihre Herzen und ihr Gehör ; und über ihren Augen liegt ein Schleier ; ihnen wird eine gewaltige Strafe zuteil sein .
(trg)="s2.7"> God heeft hunne harten en ooren verzegeld , hunne oogen geblinddoekt en eene verschrikkelijke straf wacht hen .
(src)="s2.8"> Und manche Menschen sagen : " Wir glauben an Allah und an den Jüngsten Tag " , doch sie sind keine Gläubigen .
(trg)="s2.8"> Er zijn menschen , die zeggen : " Wij gelooven aan God en aan het jongste gericht , " en toch behooren zij niet tot het getal der geloovigen .
(src)="s2.9"> Sie versuchen , Allah und die Gläubigen zu betrügen , und doch betrügen sie nur sich selbst , ohne daß sie dies empfinden .
(trg)="s2.9"> Zij trachten God en de geloovigen te misleiden ; maar zij zullen slechts zich zelven misleiden , en begrijpen het niet .
(src)="s2.10"> In ihren Herzen ist eine Krankheit , und Allah mehrt ihre Krankheit , und für sie ist eine schmerzliche Strafe dafür ( bestimmt ) , daß sie logen .
(trg)="s2.10"> Eene ziekte zetelt in hunne harten , en God zal die slechts doen toenemen ; eene pijnlijke straf blijft hun bewaard ; want zij hebben de profeten voor leugenaars gehouden .
(src)="s2.11"> Und wenn ihnen gesagt wird : " Stiftet kein Unheil auf der Erde " , so sagen sie : " Wir sind doch die , die Gutes tun . "
(trg)="s2.11"> Als men hun zegt : " Verleidt de wereld toch niet " dan antwoorden zij : " Verre van daar , wij zijn rechtschapen lieden . "
(src)="s2.12"> Gewiß jedoch sind sie die , die Unheil stiften , aber sie empfinden es nicht .
(trg)="s2.12"> Helaas ! zij misleiden de wereld , maar zij begrijpen het niet .
(src)="s2.13.0"> Und wenn ihnen gesagt wird : " Glaubt wie die Menschen geglaubt haben " , sagen sie : " Sollen wir etwa wie die Toren glauben ? "
(trg)="s2.13.0"> Zegt men hun : " Gelooft toch , gelijk zoo veel anderen gelooven , " dan antwoorden zij : " Zullen wij gelooven als de zotten ? "
(src)="s2.13.1"> Gewiß jedoch sind sie selbst die Toren , aber sie wissen es nicht .
(trg)="s2.13.1"> Helaas ! zij zelven zijn zotten , maar zij gevoelen het niet .
(src)="s2.14.0"> Und wenn sie mit den Gläubigen zusammentreffen , so sagen sie : " Wir glauben " .
(src)="s2.14.1"> Wenn sie aber mit ihren Satanen allein sind , sagen sie : " Wir sind ja mit euch ; wir treiben ja nur Spott . "
(trg)="s2.14"> Ontmoeten zij geloovigen , dan zeggen zij : " Wij gelooven ook , ' " maar zoodra zij weder bij hunne verleiders zijn , zeggen zij : " Wij houden het met u , en deze bespotten wij slechts . "
(src)="s2.15"> Allah verspottet sie und läßt sie weiter verblendet umherirren .
(trg)="s2.15"> Maar God zal met hen spotten : Hij zal hen langen tijd in hunne dwaling laten , onzeker heen en weder geslingerd .
(src)="s2.16"> Diese sind es , die das Irregehen gegen die Rechtleitung eingetauscht haben , doch ihr Handel brachte ihnen weder Gewinn , noch werden sie rechtgeleitet .
(trg)="s2.16"> Zij zijn het , die de dwaling voor de munt der waarheid gekocht hebben ; maar hun handel heeft hun geen winst opgebracht ; want zij zijn van den rechten weg afgedwaald .
(src)="s2.17"> Ihr Beispiel ist dem Beispiel dessen gleich , der ein Feuer anzündet ; und als es nun alles um ihn herum erleuchtet hatte , ließ Allah ihr Licht verschwinden und ließ sie in Finsternissen zurück , und sie sahen nichts
(trg)="s2.17"> Zij gelijken op hem , die een vuur ontsteekt en dat , wanneer het zijn licht op de omringende voorwerpen heeft geworpen , door God wordt uitgebluscht , hen in de duisternis latende opdat zij niet kunnen zien .
(src)="s2.18"> taub , stumm und blind ; und so kehrten sie nicht um .
(trg)="s2.18"> Doof , stom en blind zijn zij en kunnen daarom op den afgelegden weg niet terugkeeren .
(src)="s2.19.0"> Oder ( ihr Beispiel ist ) gleich ( jenen bei ) einem Regenguß vom Himmel , voller Finsternisse , Donner und Blitz ; sie stecken ihre Finger in ihre Ohren in Todesangst vor den Donnerschlägen .
(src)="s2.19.1"> Und Allah hat die Ungläubigen in Seiner Gewalt .
(trg)="s2.19"> Of zij zijn gelijk aan hen , die , wanneer een van regen zwangere wolk met donder en weêrlicht van den hemel nederdaalt , voor het gerol van den donder en omdat zij den dood vreezen , hunne ooren met hunne vingers dichtstoppen , terwijl God de ongeloovigen aan alle zijden aangrijpt .
(src)="s2.20.0"> Der Blitz raubt ihnen beinahe ihr Augenlicht : Sooft er ihnen Licht gibt , gehen sie hindurch , und wenn es dunkel um sie wird , so bleiben sie stehen .
(trg)="s2.20.0"> Weinig is er slechts noodig , opdat de bliksem hun het gezicht ontroove ; als de bliksem alles om hen heen verlicht , wandelen zij in zijn licht ; wordt het weder duister om hen heen , dan staan zij onbewegelijk .
(src)="s2.20.1"> Und wenn Allah wollte , hätte Er ihnen gewiß Gehör und Augenlicht genommen .
(src)="s2.20.2"> Wahrlich , Allah ist über alle Dinge Mächtig .
(trg)="s2.20.1"> Als God slechts wilde , zou Hij hen van het gezicht en gehoor berooven ; want Hij is Almachtig .
(src)="s2.21"> O ihr Menschen , dient eurem Herrn , Der euch und diejenigen vor euch erschaffen hat , damit ihr gottesfürchtig sein möget
(trg)="s2.21"> Menschen dient uwen Heer , die u en uwen voorgangers heeft geschapen , opdat gij Hem vereert .
(src)="s2.22"> Der euch die Erde zu einer Ruhestätte und den Himmel zu einem Bau gemacht hat und vom Himmel Wasser herniedersandte und dadurch Früchte als Gabe für euch hervorbrachte , darum setzt Allah nichts gleich , wo ihr doch wisset .
(trg)="s2.22.0"> Hij heeft u de aarde tot een tapijt en den hemel tot een overwelfsel gegeven .
(trg)="s2.22.1"> Hij laat het water van den hemel stroomen , om vruchten tot uw onderhoud voort te brengen .
(src)="s2.23"> Und wenn ihr im Zweifel seid über das , was Wir auf Unseren Diener herabgesandt haben , so bringt doch eine Sura gleicher Art herbei und beruft euch auf eure Zeugen außer Allah , wenn ihr wahrhaftig seid .
(trg)="s2.23"> Twijfelt gij aan het boek , dat wij onzen dienaar hebben geopenbaard , brengt dan , al is het slechts een der hoofdstukken voort , die het bevat , roept uwen getuigen buiten God ter hulp , indien gij waarheid spreekt .
(src)="s2.24"> Und wenn ihr es aber nicht tut und ihr werdet es bestimmt nicht tun so fürchtet das Feuer , dessen Brennstoff Menschen und Steine sind ; es ist für die Ungläubigen vorbereitet .
(trg)="s2.24"> Doet gij dit niet , en gij zult het niet doen , vreest dan voor de ongeloovigen het vuur dat menschen en steenen verteert .
(src)="s2.25.0"> Und verkünde die frohe Botschaft denjenigen , die glauben und Gutes tun , auf daß ihnen Gärten zuteil werden , in deren Niederungen Bäche fließen ; und sooft sie eine Frucht daraus bekommen , sagen sie : " Das ist doch das , was wir schon früher zu essen bekamen . "
(src)="s2.25.1"> Doch ihnen wird nur Ähnliches gegeben .
(trg)="s2.25.0"> Verkondig hun die gelooven en wel doen , dat zij tuinen tot woonplaats zullen hebben , van beken doorsneden , Iederen keer als zij eenig voedsel van de vruchten dier tuinen zullen nemen , zullen zij uitroepen : " Ziedaar de vruchten , waarmede wij ons vroeger hebben gevoed " , zoo zullen zij daarop gelijken .
(src)="s2.25.2"> Und ihnen gehören darin Gattinnen vollkommener Reinheit und sie werden ewig darin bleiben .
(trg)="s2.25.1"> Daar zullen zij reine en onbevlekte vrouwen vinden , en eeuwig zullen zij daar verwijlen .
(src)="s2.26.0"> Wahrlich , Allah schämt sich nicht , irgendein Gleichnis zu prägen von einer Mücke oder von etwas Höherem .
(trg)="s2.26.0"> Voorwaar God behoeft zich niet te schamen , vergelijkingen met insecten of nog kleinere voorwerpen te maken .
(src)="s2.26.1"> Nun diejenigen , die glauben , wissen , daß es die Wahrheit von ihrem Herrn ist .
(src)="s2.26.2"> Diejenigen aber , die ungläubig sind , sagen : " Was wollte denn Allah mit einem solchen Gleichnis ? "
(trg)="s2.26.1"> De geloovigen wisten , dat slechts waarheid van hunnen Heer komt ; maar de ongeloovigen zeggen : " Wat heeft God met deze vergelijkingen bedoeld ?
(src)="s2.26.3"> Er führt damit viele irre und leitet viele auch damit recht .
(src)="s2.26.4"> Doch die Frevler führt Er damit irre
(trg)="s2.26.2"> Hij doet velen daardoor dwalen en wijst anderen daardoor terecht , maar slechts de boozen zullen dwalen .
(src)="s2.27.0"> die den Bund Allahs brechen , nachdem dieser geschlossen wurde , und die zerreißen , was nach Allahs Gebot zusammengehalten werden soll , und Unheil auf der Erde anrichten .
(src)="s2.27.1"> Diese sind die Verlierer .
(trg)="s2.27"> Die het met God aangegane verbond verbreken ; die het door hem vereenigde zullen scheiden , die verderf op aarde stichten , zullen ondergaan .
(src)="s2.28"> Wie könnt ihr Allah leugnen , wo ihr doch tot waret und Er euch lebendig machte und euch dann sterben läßt und euch dann ( am Jüngsten Tag ) lebendig macht , an dem ihr zu Ihm zurückkehrt ?
(trg)="s2.28.0"> Hoe kunt gij God verloochenen ?
(trg)="s2.28.1"> Gij waart eens dood ; Hij heeft u het leven hergeven en Hij zal u weder dooden en weder levend maken ; dan zult gij eens tot hem terugkeeren ?
(src)="s2.29"> Er ist es , Der für euch alles auf der Erde erschuf ; als dann wandte Er Sich den Himmeln zu und richtete sie zu sieben Himmeln auf ; und Er ist aller ( Dinge ) kundig .
(trg)="s2.29"> Hij is het , die alles op de aarde voor u geschapen heeft , daarna den hemel uitbreidde en dien tot zeven hemelen maakte ; Hij , de alwetende . "
(src)="s2.30.0"> Und als dein Herr zu den Engeln sprach : " Wahrlich , Ich werde auf der Erde einen Nachfolger einsetzen " , sagten sie : " Willst Du auf ihr jemanden einsetzen , der auf ihr Unheil anrichtet und Blut vergießt , wo wir doch Dein Lob preisen und Deine Herrlichkeit rühmen ? "
(trg)="s2.30.0"> Toen God tot de engelen zeide : " Ik wil een stadhouder op aarde plaatsen , " zeiden zij : " Zult Gij er een plaatsen , die daar wanorde sticht en bloed vergiet ?
(trg)="s2.30.1"> Wij echter zingen Uw lof en heiligen U. "
(src)="s2.30.1"> Er sagte : " Wahrlich , Ich weiß , was ihr nicht wisset . "
(trg)="s2.30.2"> Hij zeide echter ; " Ik weet wat gij niet weet . "
(src)="s2.31"> Und Er brachte Adam alle Namen bei , dann brachte Er diese vor die Engel und sagte : " Nennt mir die Namen dieser Dinge , wenn ihr wahrhaftig seid ! "
(trg)="s2.31"> God leerde daarop aan Adam de namen van alle dingen , en vertoonde die daarop aan de engelen , zeggende : " Noem mij de namen dezer dingen indien gij oprecht zijt . "
(src)="s2.32.0"> Sie sprachen : " Gepriesen seist Du.
(src)="s2.32.1"> Wir haben kein Wissen außer dem , was Du uns gelehrt hast ; wahrlich , Du bist der Allwissende , der Allweise . "
(trg)="s2.32"> Zij antwoordden : " Geloofd zijt Gij ! wij weten slechts wat Gij ons hebt geleerd ; want Gij zijt de Alwetende , de Alwijze . "
(src)="s2.33.0"> Er sprach : " O Adam , nenne ihnen ihre Namen ! "
(trg)="s2.33.0"> God zeide : " Adam , noem hun de namen . "
(src)="s2.33.1"> Und als er ihnen ihre Namen nannte , sprach Er : " Habe Ich nicht gesagt , daß Ich das Verborgene der Himmel und der Erde kenne , und daß Ich kenne , was ihr offenbart und was ihr verborgen gehalten habt . "
(trg)="s2.33.1"> Toen hij ( Adam ) dit had gedaan , zeide God : " Heb ik u niet gezegd , dat ik de geheimen van hemel en aarde ken , en weet wat gij bekent en wat gij verbergt ? "
(src)="s2.34.0"> Und als Wir zu den Engeln sprachen : " Werft euch vor Adam nieder " , da warfen sie sich nieder bis auf Iblis ; er weigerte sich und war hochmütig .
(src)="s2.34.1"> Und damit wurde er einer der Ungläubigen .
(trg)="s2.34"> En toen wij tot de engelen zeiden : " Knielt voor Adam , deden zij het , slechts Eblis weigerde ; hij was ongeloovig , " .
(src)="s2.35.0"> Und Wir sprachen : " O Adam , verweile du und deine Gattin im Paradies und esset uneingeschränkt von seinen Früchten , wo immer ihr wollt !
(src)="s2.35.1"> Kommt jedoch diesem Baum nicht nahe , sonst würdet ihr zu den Ungerechten gehören . "
(trg)="s2.35"> Wij zeiden : " o Adam bewoon den tuin met uwe vrouw en geniet er van wat gij wilt , maar nadert dezen boom niet ; anders zult gij zondaar zijn .
(src)="s2.36.0"> Doch Satan ließ sie dort straucheln und brachte sie aus dem Zustand heraus , in dem sie waren .
(src)="s2.36.1"> Da sprachen Wir : " Geht ( vom Paradies ) hinunter !
(src)="s2.36.2"> Der eine von euch sei des anderen Feind .
(src)="s2.36.3"> Und ihr sollt auf der Erde Wohnstätten und Versorgung auf beschränkte Dauer haben . "
(trg)="s2.36"> Maar Satan verleidde hen en dreef hen er uit , en wij zeiden ; " Weg van hier ; de een zij des anderen vijand ; de aarde zal uwe woonplaats zijn en tot tijdelijk gebruik .
(src)="s2.37"> Da empfing Adam von seinem Herrn Worte , worauf Er ihm verzieh ; wahrlich , Er ist der Allverzeihende , der Barmherzige .
(trg)="s2.37"> Daarop leerde Adam woorden des gebeds van God , en hij keerde tot den Heer terug ; want Hij is de lankmoedige en barmhartige .
(src)="s2.38.0"> Wir sprachen : " Geht hinunter von hier allesamt ! "
(src)="s2.38.1"> Und wenn dann zu euch Meine Rechtleitung kommt , brauchen diejenigen , die Meiner Rechtleitung folgen , weder Angst zu haben , noch werden sie traurig sein .
(trg)="s2.38"> Wij zeiden : Verwijdert u van hier , Ik zal u eene leiding geven ; wie deze leiding volgt , zal vrees noch droefheid kennen .
(src)="s2.39"> Diejenigen aber , die ungläubig sind und Unsere Zeichen für Lüge erklären , werden Bewohner des Feuers sein , in dem sie auf ewig verweilen sollen .
(trg)="s2.39"> Die deze echter niet gelooven en onze teekenen verloochenen , worden ten eeuwigen vure gedoemd .
(src)="s2.40.0"> O ihr Kinder Israels !
(src)="s2.40.1"> Gedenkt Meiner Gnade , die Ich euch erwiesen habe und erfüllt euer Versprechen Mir gegenüber , so erfülle Ich Mein Versprechen euch gegenüber .
(src)="s2.40.2"> Und Mich allein sollt ihr fürchten .
(trg)="s2.40"> O Kinderen Israëls bedenkt het goede , dat ik u heb gedaan ; weest getrouw aan mijn verbond ; ook ik wil daaraan getrouw zijn , en vereert slechts mij
(src)="s2.41.0"> Und glaubt an das , was Ich als Bestätigung dessen herabgesandt habe , was bei euch ist , und seid nicht die ersten , die dies verleugnen !
(src)="s2.41.1"> Und tauscht Meine Zeichen nicht ein gegen einen geringen Preis , und Mir allein gegenüber sollt ihr ehrfürchtig sein .
(trg)="s2.41"> En gelooft wat wij tot bevestiging uwer vroegere openbaring thans geopenbaard hebben , en weest niet de eersten , welk niet daaraan gelooven ; en verruil het niet met nietigheden en vereert mij .
(src)="s2.42.0"> Und mischt nicht Wahrheit mit Unrecht durcheinander !
(src)="s2.42.1"> Und verschweigt nicht die Wahrheit , wo ihr ( sie ) doch kennt .
(trg)="s2.42"> Kleedt de waarheid niet in het gewaad der leugen en verbergt de waarheid niet tegen beter weten aan .
(src)="s2.43"> Und verrichtet das Gebet und entrichtet die Zakah und verneigt euch mit den Sich- Verneigenden .
(trg)="s2.43"> Doet nauwkeurig het gebed , geeft aalmoezen en buigt u met hen die zich buigen .
(src)="s2.44.0"> Wollt ihr den Menschen Aufrichtigkeit gebieten und euch selbst vergessen , wo ihr doch das Buch lest !
(trg)="s2.44.0"> Hoe zoudt gij anders de menschen tot vroomheid aansporen , zoo gij het welzijn uwer eigene ziel vergeet .
(src)="s2.44.1"> Habt ihr denn keinen Verstand ?
(trg)="s2.44.1"> Gij leest het boek : moet gij het dan niet ook verstaan .
(src)="s2.45"> Und helft euch durch Geduld und Gebet ; dies ist wahrlich schwer , außer für Demütige
(trg)="s2.45"> Roept geduld en gebed ter hulpe ; het gebed is licht voor den geloovige .
(src)="s2.46"> welche es ahnen , daß sie ihrem Herrn begegnen und daß sie zu Ihm heimkehren werden .
(trg)="s2.46"> Die gelooven , dat zij eens hunnen Heer zien , en tot Hem terugkeeren zullen .
(src)="s2.47.0"> O ihr Kinder Israels !
(src)="s2.47.1"> Gedenkt Meiner Gnade , mit der Ich euch begnadete und ( denkt daran , ) daß Ich euch allen Welten vorgezogen habe .
(trg)="s2.47"> O Kinderen Israëls , herinnert u de weldaden , die ik u heb bewezen , terwijl ik u boven alle volkeren bevoorrechtte .
(src)="s2.48"> Und meidet den Tag , an dem keine Seele für eine andere bürgen kann und von ihr weder Fürsprache noch Lösegeld angenommen wird ; und ihnen wird nicht geholfen .
(trg)="s2.48"> Vreest den dag , waarop geene ziel genoegdoening voor eene andere zal kunnen geven , geene smeeking van anderen aangenomen , waarop geen losgeld ontvangen zal worden ; waarop niets kan helpen .
(src)="s2.49.0"> Und denkt daran , daß Wir euch vor den Leuten des Pharao retteten , die euch schlimme Pein zufügten , indem sie eure Söhne abschlachteten und eure Frauen am Leben ließen .
(src)="s2.49.1"> Darin lag eine schwere Prüfung von eurem Herrn .
(trg)="s2.49"> Denkt er aan , hoe wij u van Pharaos volk hebben gered , dat u met hardheid onderdrukte , uwe zonen doodde en slechts uwe vrouwen liet leven ; dit zij u een groot bewijs voor de goedheid van uwen God .
(src)="s2.50"> Und denkt daran , daß Wir für euch das Meer teilten und euch retteten , während Wir die Leute des Pharao vor euren Augen ertrinken ließen .
(trg)="s2.50"> Gedenkt , hoe wij de zee ter uwer redding hebben gespleten en voor uw oogen Pharaos volk lieten verdrinken .
(src)="s2.51"> Und denkt daran , daß Wir Uns mit Moses vierzig Nächte verabredeten , als ihr dann hinter seinem Rücken das Kalb nahmt und damit Unrecht begingt .
(trg)="s2.51"> Gedenkt , dat , toen ik gedurende veertig nachten met Mozes sprak , gij het kalf hebt aangebeden ; en gij hebt snood gehandeld .
(src)="s2.52"> Alsdann vergaben Wir euch , auf daß ihr dankbar sein möget .
(trg)="s2.52"> Wij hebben u later vergeven , opdat gij dankbaar zoudt zijn .
(src)="s2.53"> Und denkt daran , daß Wir Moses das Buch gaben , sowie die Unterscheidung , auf daß ihr rechtgeleitet werden möget .
(trg)="s2.53"> Wij gaven Mozes de schriften en de onderscheiding , opdat gij op den rechten weg zoudt geleid worden .
(src)="s2.54.0"> Und da sagte Moses zu seinen Leuten : " O meine Leute !
(src)="s2.54.1"> Ihr habt auf euch selbst eine schwere Schuld geladen , indem ihr euch das Kalb nahmt ; so kehrt reumütig zu eurem Schöpfer zurück und tötet selbst eure Schuldigen .
(trg)="s2.54.0"> Mozes zeide tot zijn volk : Gij hebt uwe zielen door dit kalf verontreinigd , keert tot uwen Schepper terug of doodt u zelven ; dit zal uwen Schepper welgevalliger zijn .
(src)="s2.54.2"> Dies ist für euch besser bei eurem Schöpfer . "
(src)="s2.54.3"> Alsdann vergab Er euch ; wahrlich , Er ist der Allvergebende , der Barmherzige .
(trg)="s2.54.1"> Hij zal zich weder tot u wenden ; want Hij is vergevensgezind en albarmhartig .
(src)="s2.55.0"> Und als ihr sagtet : " O Moses !
(src)="s2.55.1"> Wir werden dir gewiß nicht glauben , bis wir Allah unverhüllt sehen " , da traf euch der Blitzschlag , während ihr zuschautet .
(trg)="s2.55"> En toen gij tot Mozes zeidet : O Mozes , wij willen u niet eerder gelooven , dan na dat wij God met eigen oogen hebben gezien , toen kwam er straf over u , terwijl gij er naar zaagt .
(src)="s2.56"> Dann erweckten Wir euch wieder nach eurem Tode , auf daß ihr dankbar sein möget
(trg)="s2.56"> Wij wekten u op na uwen dood , opdat gij het dankbaar zoudt erkennen .
(src)="s2.57"> und Wir ließen die Wolken über euch Schatten werfen und sandten euch Manna und Wachteln herab : " Esset von den guten Dingen , die Wir euch gegeben haben " ; sie schadeten Uns aber nicht ; vielmehr schadeten sie sich selbst .
(trg)="s2.57.0"> Wij gaven wolken om u te overschaduwen en zonden manna en kwartels , zeggende : eet van de heerlijke spijzen , die wij u hebben gegeven .
(trg)="s2.57.1"> Zij hadden ons geen leed gedaan , maar zich zelven .
(src)="s2.58.0"> Und Wir sagten : " Tretet ein in diese Stadt und esset von dort wo immer ihr wollt nach Herzenslust , und tretet durch das Tor ein , indem ihr euch niederwerft und sagt : " Vergebung ! " , auf daß Wir euch eure Missetaten vergeben .
(trg)="s2.58.0"> Wij zeiden : Gaat in deze stad , geniet naar welbehagen van hetgeen zich daar bevindt : treedt de poort aandachtig binnen , en roept uit : Vergiffenis Heer !
(src)="s2.58.1"> Und Wir werden den Rechtschaffenen mehr geben .
(trg)="s2.58.1"> Wij willen u uwe misstappen ook vergeven , en het geluk der goeden verhoogen .
(src)="s2.59.0"> Doch die Ungerechten vertauschen das Wort mit einem , das ihnen nicht gesagt wurde .
(src)="s2.59.1"> Da sandten Wir auf die Ungerechten eine Strafe vom Himmel herab , weil sie gefrevelt hatten .
(trg)="s2.59"> Maar de boozen veranderen dit woord met een ander , wat hun niet was gegeven , en wij hebben onzen toorn op de boozen uit den hemel neêrgezonden , om hunne goddeloosheid te straffen .
(src)="s2.60.0"> Und als Moses für sein Volk um Wasser bat , da sagten Wir : " Schlag mit deinem Stock auf den Felsen . "
(src)="s2.60.1"> Da sprudelten aus ihm zwölf Quellen heraus .
(trg)="s2.60.0"> Mozes bad God om water , en wij zeiden : " sla met uwen staf op de rotsen , " en er ontsprongen twaalf bronnen , opdat allen hunne bron zouden erkennen .
(src)="s2.60.2"> So kannte jeder Stamm seine Trinkstelle .
(src)="s2.60.3"> " Esset und trinkt von dem , was Allah euch gegeben hat , und richtet auf Erden kein Unheil an . "
(trg)="s2.60.1"> Eet en drinkt van de weldaden die God u geeft , en doet geen boosheid meer op aarde .
(src)="s2.61.0"> Und als ihr sagtet : " O Moses , wir können uns mit einer einzigen Speise nicht mehr zufriedengeben .
(src)="s2.61.1"> Bitte also deinen Herrn für uns , daß Er uns ( Speise ) von dem hervorbringe , was die Erde wachsen läßt , ( von ) Kräutern , Gurken , Knoblauch , Linsen und Zwiebeln Da sagte er : " Wollt ihr etwa das , was geringer ist , in Tausch nehmen für das , was besser ist ?
(trg)="s2.61.0"> Toen zeidet gij : O Mozes ! wij kunnen niet langer immer dezelfde spijzen verdragen ; bid uwen Heer , dat hij voor ons de vruchten der aarde doe groeien , groenten , komkommers , knoflook , linzen en uien .
(src)="s2.61.2"> Geht doch zurück in eine Stadt .
(src)="s2.61.3"> Dort werdet ihr das erhalten , was ihr verlangt ! "
(trg)="s2.61.1"> Mozes antwoordde : " Verkiest gij het slechte boven het goede ? keert dan naar Egypte terug , daar vindt gij wat gij verlangt . "
(src)="s2.61.4"> Und Schande und Elend kamen über sie und sie verfielen dem Zorn Allahs .
(src)="s2.61.5"> Dies ( geschah deshalb ) , weil sie immer wieder die Zeichen Allahs leugneten und die Propheten zu Unrecht töteten ; dies ( geschah ) , weil sie sich auflehnten und immer wieder übertraten .
(trg)="s2.61.2"> Vernedering en armoede spreidden zich over hen uit ; zij waren in den goddelijken toorn vervallen , daar zij niet aan zijne wonderen geloofden , en brachten hunne profeten onrechtvaardig ter dood .
(trg)="s2.61.3"> Ziedaar het gevolg van hunne weêrspannigheid en hun geweld .
(src)="s2.62"> Wahrlich , diejenigen , die glauben , und die Juden , die Christen und die Sabäer , wer an Allah und den Jüngsten Tag glaubt und Gutes tut diese haben ihren Lohn bei ihrem Herrn und sie werden weder Angst haben noch werden sie traurig sein .
(trg)="s2.62"> De geloovigen , het mogen Joden , Christenen en Sabëisten zijn , indien zij slechts aan God en aan den oordeelsdag gelooven en wel doen , zullen door hunnen Heer beloond worden ; noch vrees noch droefheid zal over hen komen .
(src)="s2.63"> Und als Wir mit euch einen Bund schlossen und über euch den Berg emporragen ließen ( und zu euch sagten ) : " Haltet fest an dem , was Wir euch gebracht haben , und gedenkt dessen , was darin enthalten ist ; vielleicht werdet ihr gottesfürchtig sein "
(trg)="s2.63"> Toen wij het verbond met u sloten en den berg Sinaï over uw hoofd verhieven , zeiden wij : Ontvangt met vastheid hetgeen wij u geopenbaard hebben ; bedenkt den inhoud , en bewaart dien .
(src)="s2.64"> da habt ihr euch abgewandt ; und wenn nicht die Gnade Allahs und Seine Barmherzigkeit über euch gewesen wären , so wäret ihr gewiß unter den Verlierenden gewesen .
(trg)="s2.64"> Maar gij zijt daarop er van afgekeerd ; en had God u niet beschermd en zich over u erbarmd , dan waart ge reeds lang verdelgd .
(src)="s2.65.0"> Und gewiß habt ihr diejenigen unter euch gekannt , die das SabbatGebot brachen .
(src)="s2.65.1"> Da sprachen Wir zu ihnen : " Werdet ausgestoßene Affen . "
(trg)="s2.65"> Gij wist reeds wat hun was wedervaren die den Sabbat hadden ontwijd , en tot welken wij zeiden : " Verandert in apen en zijt uit de maatschappij gestooten " .
(src)="s2.66"> Und Wir machten dies zu einem warnenden Beispiel für alle Zeiten und zu einer Lehre für die Gottesfürchtigen .
(trg)="s2.66"> En wij lieten hen dienen tot een voorbeeld voor hunne tijdgenooten en voor hunne nakomelingen , en tot eene waarschuwing voor de vromen .
(src)="s2.67.0"> Und als Moses zu seinem Volk sagte : " Wahrlich , Allah befiehlt euch , eine Kuh zu schlachten " sagten sie : " Willst du dich über uns lustig machen ? "
(trg)="s2.67.0"> Toen Mozes tot zijn volk zeide : " God gebiedt u eene koe te offeren , " toen antwoordden zij ; " Spot gij met ons ? "
(src)="s2.67.1"> Er sagte : " Allah bewahre mich davor , einer der Unwissenden zu sein . "
(trg)="s2.67.1"> Hij zeide : " God beware mij tot de zotten te behooren . "
(src)="s2.68.0"> Sie sagten : " Bitte für uns deinen Herrn , daß Er uns erkläre , wie sie sein soll . "
(src)="s2.68.1"> Er sagte : " Wahrlich , Er sagt , sie soll eine Kuh sein , die nicht zu alt und nicht zu jung ist , sondern ein Alter dazwischen hat .
(trg)="s2.68.0"> Zij antwoordden : " Bid uwen Heer voor ons , dat hij ons duidelijk verklare welke een koe dit zijn moet . " --"God wil , " zeide hij , " Dat dit noch eene oude koe , noch een vaars zij , maar van middelbaren ouderdom .
(src)="s2.68.2"> So tut das , was euch befohlen wird . "
(trg)="s2.68.1"> Doet derhalve wat u bevolen is . "
(src)="s2.69.0"> Sie sagten : " Rufe für uns deinen Herrn an , daß Er uns erkläre , welche Farbe sie haben soll . "
(src)="s2.69.1"> Er ( Moses ) sagte : " Wahrlich , Er sagt , es soll eine gelbe Kuh sein von lebhafter Farbe , die die Schauenden erfreut . "
(trg)="s2.69"> De Israëlieten antwoordden : " Bid uwen Heer , ons duidelijk te verklaren welke kleur zij moet hebben . " --"God zeide , " antwoordde hij , " zij zijn
(src)="s2.70.0"> Sie sagten : " Rufe für uns deinen Herrn an , daß Er uns erkläre , wie sie sein soll .
(src)="s2.70.1"> Für uns sind die Kühe einander ähnlich ; und wenn Allah will , werden wir gewiß rechtgeleitet sein ! "
(trg)="s2.70"> " Bid uwen Heer , ons duidelijk te verklaren hoe deze koe moet zijn ; want wij vinden wel koeien die elkander gelijken , en zij zullen dan alleen goed in onze keuze geleid worden , als God het wil . "
(src)="s2.71.0"> Er ( Moses ) sagte : " Wahrlich , Er sagt , es soll eine Kuh sein , die nicht abgerichtet ist , die weder den Boden pflügt noch den Acker bewässert , makellos , ohne jeglichen Flecken . "
(trg)="s2.71.0"> Mozes hernam : " God zegt u : " Het zij eene koe die niet vermagerd is door het beploegen of besproeien van het veld , maar het zij eene zonder gebrek . "
(src)="s2.71.1"> Da sagten sie : " Jetzt bist du mit der Wahrheit gekommen . "
(trg)="s2.71.1"> " Nu , " zeiden zij , " komt gij met de waarheid . "
(src)="s2.71.2"> So schlachteten sie sie , und beinahe hätten sie es nicht getan .
(trg)="s2.71.2"> Zij doodden de koe , doch er ontbrak weinig aan of zij hadden het niet gedaan .
(src)="s2.72"> Und als ihr jemanden getötet und darüber untereinander gestritten hattet , da sollte Allah ans Licht bringen , was ihr verborgen hieltet .
(trg)="s2.72"> Indien gij iemand vermoord hebt en over de daders strijdt , dan zal God uitbrengen wat gij geheim houdt .
(src)="s2.73.0"> Da sagten Wir : " Berührt ihn mit einem Stück von ihr ! "
(src)="s2.73.1"> So bringt Allah die Toten wieder zum Leben und zeigt euch Seine Zeichen ; vielleicht werdet ihr es begreifen .
(trg)="s2.73"> Wij bevalen den doode met een deel der koe te slaan en God zal den doode weder levend maken ; Hij toont u zijne wonderen , opdat gij wijs zoudet worden .
(src)="s2.74.0"> Sodann verhärteten sich eure Herzen , so daß sie wie Steine wurden oder noch härter .
(src)="s2.74.1"> Es gibt doch Steine , aus denen Bäche hervorsprudeln , und es gibt auch welche unter ihnen , die bersten und aus denen Wasser herausfließt .
(src)="s2.74.2"> Und es gibt welche unter ihnen , die herniederstürzen aus Furcht vor Allah .
(src)="s2.74.3"> Und Allah ist eures Tuns nicht achtlos .
(trg)="s2.74"> Maar spoedig daarop werden uwe harten verhard ; zij zijn als steenen en nog harder ; want uit sommige steenen ontspringen bronnen , andere splijten en er vloeit water uit ; andere zakken in elkander uit vreeze voor God ; maar inderdaad , God is niet onbekend met uwe daden .
(src)="s2.75"> Verlangt ihr denn , daß sie euch glauben , wo doch eine Schar von ihnen das Wort Allahs bereits gehört und es dann , nachdem sie es begriffen hatten , bewußt verfälschten ?
(trg)="s2.75.0"> Meent gij thans dat zij u gelooven zullen .
(trg)="s2.75.1"> Maar een deel van hen heeft het woord Gods vernomen : maar zij hebben het daarna , tegen beter weten aan , verdraaid .